Veelgestelde vragen
Hieronder ziet u een overzicht van vragen en antwoorden over Natura 2000.
Algemeen
Natura 2000 is de benaming voor een Europees netwerk van 26.000 natuurgebieden (totaal 20% van het Europese territorium) waarin belangrijke flora en fauna voorkomen, gezien vanuit een Europees perspectief. Met Natura 2000 willen we deze flora en fauna duurzaam beschermen. In juridische zin komt Natura 2000 voort uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen; deze richtlijnen zijn in Nederland uitgewerkt in de Natuurbeschermingswet (gebiedsbescherming) en de Flora- en Faunawet (soortbescherming). Tevens vormt Natura 2000 het instrument waarmee de Europese Unie invulling beoogt te geven aan de Conventie van Rio de Janeiro (1992) met betrekking tot behoud van de biodiversiteit van in het wild voorkomende flora en fauna.
De biodiversiteit (soortenrijkdom) in Europa gaat al jaren snel achteruit. Duurzame bescherming van flora en fauna is hard nodig. Planten en dieren trekken zich weinig aan van landsgrenzen en het is daarom belangrijk om natuurbescherming in Europees verband aan te pakken. Zo voorkomen we dat de natuur in Europa en in Nederland steeds eenvormiger wordt. Dit is ook afgesproken op de UN-klimaatconferentie in Rio de Janeiro in 1992.
Binnen een bepaald gebied zijn planten en dieren van elkaar afhankelijk. Verdwijnt een bepaalde soort, dan raakt het natuurlijk evenwicht verstoord. Dat heeft niet alleen gevolgen voor de natuur, maar ook voor de mens als gebruiker van de natuur.
Biodiversiteit is belangrijk omdat we uit de natuur veel belangrijke grondstoffen halen, bijvoorbeeld voor voedsel, brandstof en medicijnen. Maar ook zorgt biodiversiteit voor schoon water en vruchtbare grond. De biodiversiteit in de bodem helpt die bodem in stand te houden. Bossen helpen om water en bodem vast te houden, en zorgen zo voor bescherming tegen erosie en overstromingen. Biodiversiteit helpt bovendien ons klimaat te reguleren.
Nu het klimaat verandert, verdient de natuur extra aandacht. Zeker in een klein en dichtbevolkt land als Nederland, waar we dicht op onze natuur leven.
Nederland heeft in eerste instantie totaal 162 gebieden aangewezen als onderdeel van het Europese Natura 2000 netwerk. Inmiddels zijn daar 4 gebieden op de Noordzee bijgekomen.
De Natura 2000 gebieden in Nederland hebben gezamenlijk een oppervlak van ruim 1,1 miljoen hectare. Ongeveer 69% is water, de rest (31%) is land. Exclusief de Noordzee en inclusief de Waddenzee beslaan de Nederlandse Natura 2000-gebieden ca. 7% van Nederland.
Algemeen proces
Voor de bescherming van het Natura 2000 netwerk zijn drie acties van belang: aanwijzing van het gebied, het opstellen van een beheerplan en het toekennen van vergunningen.
1. Aanwijzing.
Een gebied wordt door Nederland aangemeld bij de Europese Unie, die het betreffende gebied vervolgens op een lijst van te beschermen gebieden zet. Daarna wordt het gebied door de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in een aanwijzingsbesluit aangewezen als Natura 2000 gebied. In het aanwijzingsbesluit staan de selectiecriteria, de begrenzing en de natuurdoelen van het gebied. Uiterlijk december 2010 moeten alle gebieden zijn aangewezen.
2. Beheerplan.
Voor elk Natura 2000 gebied moet een beheerplan worden opgesteld. Daarin staat welke natuurwaarden in het gebied behouden of hersteld moeten worden, de zogenaamde 'instandhoudingsdoelen' van het gebied, en welke maatregelen daarvoor nodig zijn. Het beheerplan geeft ook aan welke activiteiten mogelijk zijn in het gebied, zonder dat dit een nadelig effect heeft op de natuur. Een beheerplan wordt altijd samen met de verschillende belanghebbenden opgesteld, zoals eigenaren, beheerders, gemeenten, waterschappen, boeren en (recreatie)ondernemers. Een beheerplan moet binnen drie jaar na de officiële aanwijzing klaar zijn. Een plan wordt opgesteld voor een periode van zes jaar, daarna wordt bekeken of het plan moet worden verlengd of bijgesteld. Het opstellen van een beheerplan vindt plaats onder regie van het bevoegde gezag dat verantwoordelijk is voor het (materieel) beheer van het grootste deel van het areaal van het betreffende Natura 2000 gebied. Meestal betreft dit de provincie waarin het gebied gelegen is, maar soms ook het departement van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, Rijkswaterstaat (voor de grote rijkswateren) of het departement van Defensie.
3. Vergunning.
Voor die activiteiten in een Natura 2000 gebied, waarvan in het beheerplanproces niet is komen vast te staan dat er geen significante gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen zijn, kan een vergunning nodig zijn in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Deze vergunningen worden verleend door de provincie of door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Voor meer informatie over dit proces, kunt u de website van Natura 2000 Beheerplannen raadplegen: www.natura2000beheerplannen.nl
In december 2010 moeten alle 162 gebieden definitief zijn aangewezen, dat wil zeggen dat de definitieve aanwijzingsbesluiten rond moeten zijn. Binnen drie jaar na de definitieve aanwijzing van een gebied moet een beheerplan zijn opgesteld dat vervolgens maximaal zes jaar geldig is. Uiterlijk december 2013 moeten er dus definitieve beheerplannen zijn voor alle 162 gebieden.
Voor de 4 gebieden op de Noordzee hangt het verdere verloop af van het moment dat de gebieden op de officiële Europese lijst van te beschermen gebieden worden geplaatst door de Europese Unie.
In de Europese Unie is besloten de achteruitgang van de biodiversiteit gezamenlijk met alle lidstaten aan te pakken. Dit was ook in het UN-protocol van Rio de Janeiro in 1992 afgesproken. Natura 2000 is het Europese antwoord op de vraag 'hoe zorgen we ervoor dat de achteruitgang van de biodiversiteit stopt?'. De EU Vogel- en Habitatrichtlijnen vormen de basis voor Natura 2000. De nationale regeringen bepalen op welke wijze Natura 2000 wordt uitgevoerd.
Nederland heeft zelf 162 Natura 2000 gebieden aangemeld bij de EU. Zijn wij weer de braafste van de klas met zoveel gebieden?
Nederland heeft meebeslist over deze Europese afspraken en wil ze ook nakomen. Dat doen we door de meest unieke en/of kwetsbare gebieden in Nederland aan te wijzen als Natura 2000 gebied. In andere Europese landen is dit ook gedaan een daardoor bestaat er in Europa dus een netwerk van 26.000 Natura 2000 gebieden.
Nederland behoort niet tot de koplopers als het om omvang van gebieden gaat. Ongeveer 20% van het Europees grondgebied is aangewezen als Natura 2000 gebied. In Nederland is dat 7% (10% met de Noordzee erbij). Vergelijk dit met Spanje, waar rond de 25% van het land als Natura 2000 gebied is aangewezen. Nog een voorbeeld: Nederland heeft 162 gebieden aangewezen, een land als Frankrijk meer dan 1600 gebieden.
Biodiversiteit
Nederland heeft een bijzondere natuur, met speciale, soms zeldzame planten en dieren. Sommige types natuur komen (binnen Europa) alleen in Nederland voor. Die verscheidenheid aan planten en dieren noemen we ook wel biodiversiteit. Ook ecosystemen zoals bossen, heide, duinen, rivieren en zee, worden tot biodiversiteit gerekend.
Biodiversiteit staat eigenlijk voor de rijkdom aan leven om ons heen. Het is de natuur en vooral de verscheidenheid van die natuur. Vaak praat men over 'groen' of 'natuur' terwijl biodiversiteit wordt bedoeld. Veel levensvormen op aarde zijn afhankelijk van elkaar. Daarin speelt variatie een belangrijke rol. Ook de mens kan zonder andere organismen niet bestaan.
Biodiversiteit is behalve mooi ook nuttig en noodzakelijk. Het zorgt niet alleen voor schoon water, vruchtbare grond en een stabiel klimaat, maar levert ook voedsel en grondstoffen voor huisvesting, kleding, brandstof en medicijnen. Ook draagt biodiversiteit bij aan de regulering van ons klimaat.
Beheerplan
Het opnemen van een activiteit in het beheerplan verschaft duidelijkheid aan alle betrokkenen. Ook wordt duidelijk of en onder welke voorwaarden de activiteit plaats kan vinden zonder een bedreiging te vormen voor de planten, dieren en habitats die in het betreffende gebied worden beschermd. Mogelijke voorwaarden zijn aanpassing van de activiteit of het treffen van aanvullende maatregelen die bijvoorbeeld voorkomen dat broedende vogels worden gestoord.
Als een activiteit is opgenomen in het beheerplan en er wordt voldaan aan de voorwaarden, dan is voor de uitvoering van die activiteit geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet meer nodig. Activiteiten die niet in het beheerplan staan opgenomen blijven vergunningplichtig.
Een aantal projecten en toekomstplannen wordt nu wel in een beheerplan meegenomen. Eerder ging het alleen om activiteiten voor 1 oktober 2005. Welke activiteiten worden nu wel in het beheerplan meegenomen, welke niet en waarom?
Nieuwe activiteiten kunnen sinds de wetswijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in februari 2009 ook meegenomen worden in de beheerplannen. Het gaat hierbij om nieuw te verwachten ontwikkelingen (‘voorzienbare toekomstige activiteiten en autonome ontwikkelingen’) in of buiten het Natura 2000 gebied, bijvoorbeeld de toename van recreatievaart. Nieuwe projecten en plannen worden alleen op verzoek opgenomen. Voorwaarde is dan dat op grond van de toetsing (zo nodig een ‘passende beoordeling’) – en al dan niet na toepassing van extra maatregelen – duidelijk is dat er geen bedreiging is voor de planten, dieren en habitats die in het betreffende gebied moeten worden beschermd. Indien dit niet op voorhand duidelijk is, dan geldt de vergunningplicht.
De omgekeerde bewijslast geldt voor de periode na de vaststelling van het Natura 2000 beheerplan voor plannen en projecten waarvoor een vergunningentraject bij de provincie of het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie moet worden doorlopen. Het betekent dat initiatiefnemers met nieuwe activiteiten moeten aantonen dat hun activiteit geen bedreiging vormt voor de natuur en past binnen de kaders van het beheerplan. Dit is onderdeel van de vergunningaanvraag. De omgekeerde bewijslast kan worden vergeleken met de aanvraag van een bouwvergunning, waarbij de initiatiefnemer bijvoorbeeld moet aantonen dat de betreffende woningen buiten een bepaalde geluidscontour komen te staan.
Maatregelen in het beheerplan staan en vallen bij handhaving. Wie controleert of het bestaand gebruik inderdaad conform de beperkingen, dan wel andere voorwaarden wordt uitgevoerd? Wat zijn de eventuele sancties?
Handhaving is op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 een taak van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de provincies. Rijkswaterstaat heeft hier geen formele rol in. In het kader van het beheerplan wordt dit nog verder uitgewerkt.
Voor sommige gebieden zijn al natuurplannen opgesteld, zoals het Natuurherstelprogramma Wadden en het Kierbesluit Haringvliet. Hoe verhouden deze plannen zich tot de Natura 2000 beheerplannen?
De Natura 2000 beheerplannen worden opgesteld op basis van de Natuurbeschermingswet; de wet stelt deze plannen verplicht. Dat staat los van de natuurplannen die op grond van ander beleid, dan wel regelgeving, zijn opgesteld. Uiteraard kan het niet zo zijn dat de in het natuurplan opgenomen maatregelen in conflict of tegenstrijdig zijn met de in het beheerplan opgenomen instandhoudingmaatregelen. Hier dient bij het opstellen van de beheerplannen goed naar te worden gekeken.
Bestaand gebruik
Onder bestaand gebruik wordt verstaan:
- iedere activiteit die voor 1 oktober 2005 werd verricht en sindsdien niet of nauwelijks is gewijzigd;
- iedere activiteit die na 1 oktober 2005 is begonnen en werd verricht op het moment van a) aanwijzing van een gebied als beschermd natuurmonument of b) aanmelding van een gebied bij de Europese Commissie als Vogelrichtlijngebied of c) aanmelding van een gebied bij de Europese Commissie als Habitatrichtlijngebied, en sindsdien niet of nauwelijks is gewijzigd.
Dit is en middel om te beoordelen wat het effect is van het bestaand gebruik, van bestaande activiteiten en te treffen maatregelen op de staat van instandhouding van het habitattype of de soorten die in de instandhoudingsdoelstellingen worden genoemd.
Cumulatie is de optelsom van alle (negatieve) effecten van het bestaand gebruik op de natuurwaarden.
Van significante gevolgen (of een significant negatief effect) is in algemene zin sprake indien ten gevolge van menselijk handelen een doelstelling van een Natura 2000 gebied niet gehaald zal worden. Het gaat daarbij zowel om beschermde habitats als beschermde plant- en diersoorten, zoals opgenomen in het aanwijzingsbesluit van het Natura 2000 gebied. Meer specifiek zal steeds per activiteit en op basis van de doelstellingen die voor de relevante beschermde natuurwaarden in het betreffende gebied zijn of worden vastgesteld, moeten worden bezien of het behalen of behouden van de doelstellingen in het geding is. Dit vergt maatwerk, zodat niet op voorhand kan worden bepaald op een bepaalde activiteit wel of geen significant effect op de natuurwaarden heeft.
Hiervoor is onderzoek gedaan en uit dit onderzoek blijkt dat activiteit X geen bedreiging vormt voor de planten, dieren en habitats die in het betreffende gebied moeten worden beschermd.
Hiervoor bestaat geen vaste methode. Veelal wordt gebruik gemaakt van het recent verschenen rapport van Bureau Waardenburg (Krijgsveld et al. 2008). In de verschillende Natura 2000 gebieden wordt nauw overleg gevoerd met de recreatiesector en de Vogelbescherming over dit onderwerp.
De effectanalyse van de scheepvaart wordt door Rijkswaterstaat uitgevoerd. Afhankelijk van de uitkomsten worden de maatregelen bepaald. Welke maatregelen dit zijn, valt op voorhand niet te zeggen. Ter illustratie twee voorbeelden:
- Het zou kunnen dat in bepaalde Natura 2000 gebieden zoneringen worden aangebracht waar niet gevaren mag worden. Dat is dan een Rijkswaterstaat maatregel.
- Als het gaat om maatregelen met betrekking tot bijvoorbeeld de motoren van boten vanwege stikstofeffecten, dan is dit een maatregel van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.
Crisis- en herstelwet
De Crisis- en herstelwet bevat een aantal tijdelijke en permanente maatregelen. Dankzij deze maatregelen kunnen procedures sneller en eenvoudiger verlopen en kan er ruimte worden gecreëerd voor ruimtelijke initiatieven. Een van de permanente maatregelen uit de Crisis- en herstelwet is de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998. Deze wijzigingen hebben als doel om de wet in de praktijk beter hanteerbaar te maken.