MER: Tóch verlies aan wadplaten door gaswinning bij Ameland


Bron: WADDENVERENIGING / NATUURMONUMENTEN

Datum: 18 januari 2006

Harlingen/'s Graveland

Uit de Milieu Effect Rapportage van de NAM blijkt dat de bestaande winning van Waddengas bij Ameland heeft geleid tot verlies van wadplaten.

Dit is niet eerder uit onderzoek gebleken. Nu zal met nog meer zekerheid moeten worden aangetoond dat de nieuwe winning geen schadelijke effecten heeft voor de natuur. De Waddenvereniging en Vereniging Natuurmonumenten dringen aan op herstelmaatregelen.

De Tweede Kamer stemde eind 2004 in met nieuwe winningen onder Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen onder de voorwaarde dat gaswinning “met de hand aan de kraan” mogelijk was zonder significante schadelijke effecten op landschap en ecosysteem. Zolang deze negatieve effecten mogelijk zijn blijven de Waddenvereniging en Natuurmonumenten tegen gaswinning. Dit principiële standpunt is de afgelopen maanden, o.a. in gesprekken met de NAM en het Ministerie van Economische Zaken, telkenmale naar voren gebracht.

Alleen wanneer er redelijkerwijs géén wetenschappelijke twijfel meer bestaat of er schadelijke gevolgen kunnen zijn, mag volgens het Europese Hof het ministerie toestemming geven voor de gaswinning. Deze zekerheid moet de NAM bieden, onder meer ten aanzien van haar belofte dat door het aanpassen van het tempo van de gaswinning (hand aan de kraan) schade aan de natuur voorkomen kan worden.

De MER, die vanaf donderdag 19 januari zes weken ter visie ligt, wordt de komende weken nader bestudeerd. Voorlopig trekken de Waddenvereniging en Natuurmonumenten twee conclusies uit de rapporten van de NAM.

1. Verlies aan wadplaten door winning bij Ameland door huidige winning.
2. Beperkte bodemdaling door nieuwe winning.

1. Schade door winning bij Ameland door huidige winning

Uit de MER blijkt onverwacht dat de gaswinning bij Ameland tóch heeft geleid tot verlies van wadplaten. Dit is in strijd is met de wettelijke instandhoudingsdoelstellingen. Deze conclusie is gevolg van verbetering van de door wetenschappers gebruikte simulatiemodellen. Uit alle eerdere studies naar de bodemdaling bij Ameland bleek geen negatief effecten van bodemdaling.

Het gaat om 200 hectare wadplaat dat door bodemdaling 3-4 centimeter is gezakt en 53 hectare wadplaat dat onder water is verdwenen. De gevolgen hiervan zijn tot zeker 2050 meetbaar.

De NAM verwacht dat dit verlies door natuurlijke ontwikkelingen vanzelf wordt hersteld. Zij constateert een cyclus van steeds 18,6 jaar waarin wadplaten groeien en slinken. Op basis hiervan voorspelt zij de komende 9 jaren een autonome groei van het oppervlakte wadplaat. Volgens de NAM zal die toename door de winning hoogstens worden vertraagd. De Waddenvereniging en Natuurmonumenten vinden deze aanname nog niet voldoende onderbouwd en vragen zich af of vertraging niet ook schade betekent. Bij twijfel over het natuurlijk herstel zal de schade door herstelmaatregelen moeten worden gecompenseerd.

2. Beperkte bodemdaling door nieuwe winning.

Door de nieuwe winning wordt door bodemdaling een verlies van circa 23 hectare wadplaat verwacht bij de Zoutkamperlaag in 2025. Bij de compensatie hiervan door het locale ecosysteem hanteert de NAM een zeer lange hersteltermijn van 50 - 80 jaar.

De komende 9 jaar verwacht de NAM dat bodemdaling slechts leidt tot een vertraging van het autonome natuurlijke herstel van wadplaten. In de tweede fase van de cyclus, tot aan 2025, verwacht de NAM een beperkt verlies aan wadplaat dat zij vanwege de naar haar oordeel geringe omvang inschat als ‘geen significante schade’. De Waddenvereniging en Natuurmonumenten vinden het verwachte autonome herstel nog niet voldoende onderbouwd, evenmin als de aanname dat een verlies van circa 23 hectare niet significant zou zijn.

Vervolgstappen

De Waddenvereniging en Vereniging Natuurmonumenten zullen de MER nader bestuderen. De NAM zal meer zekerheid moeten bieden over het uitblijven van schadelijke effecten voor de natuur. Op basis van de uitkomsten hiervan wordt een zienswijze ingediend. In april worden de door de Minister van Economische Zaken afgegeven vergunningen en de Passende Beoordeling bekeken. Op dat moment zullen beide verenigingen in overleg met de collega-natuurbeschermingsorganisaties bepalen of juridische procedures tegen de verleende vergunningen gestart zullen worden.