Blog Rottumerplaat: Bezoek
Omdat Rottumerplaat zoveel mogelijk met rust wordt gelaten wordt het aantal mensen dat hier voet aan wal zet ook zo beperkt als mogelijk. Vogelwachters in het broedseizoen, vogeltellers tijdens springtij, vogelringers, specialisten voor bepaalde inventarisaties, onderhouds-medewerkers voor de behuizing. Sluipenderweg is het lijstje aan het eind van ieder jaar toch weer net wat langer dan dat je zou hopen. En dan is er incidenteel ook nog ruimte voor een keertje een vriend of geliefde om de 4 maanden sociale isolatie van de vogelwachters te doorbreken. Daar wordt erg naar uitgekeken, vanaf hier maar zeker ook vanaf de vaste wal.
Drie dagen is kort om het hele eiland te ervaren maar vanaf het hoogste punt van de stuifdijk krijg je wel een goede indruk van wat er te beleven valt. Omdat de kans groot is dat jij bij de meerderheid hoort die het zal moeten doen met wat foto’s en deze blog doe ik een poging om je mee te nemen naar wat er dan te zien valt. Allereerst moeten we een kilometertje wandelen over de stuifdijk. Eerst door het doolhof van ligusterstruiken en duindoorns, daarna over het uitgesleten paadje tussen de helmgraspollen. Hopelijk heeft het niet geregend die dag, want anders is je kleding nu al tot op de draad nat. We waaien wel weer droog straks. De aangelegde stuifdijk was zo’n 6 meter hoog maar wind en zand wisten hier een aardige hoogte te bereiken de afgelopen decennia. Op het hoogste punt toornt het smalle pad zo’n 18 meter boven de plaat uit.
Als we terugkijken zien we het punt waar de rubberboot aanlegde en je, in lieslaarzen gehuld, de zee in stapte. Vlak daarbij de behuizing van de dijkwerkers die hier tot begin jaren ’80 werkzaam waren en waar de vogelwachters nu verblijven. En uiteraard de vogelkijktoren, waar we eerder al uren hebben staan staren naar het langzaam droogvallende wad en de vele steltlopers die daar kwamen eten. Als we het zicht een stukje naar rechts draaien, richting het zuiden, in de verte de Groninger kust. Dichterbij de Boschplaat, een eindeloze zandplaat vol vogels tijdens laagwater, langzaam kleiner wordend tijdens vloed. Helemaal verdwenen tijdens springtij. Die rand lage duintjes daar vormt de rand van Rottumerplaat. Daar broeden vele honderden meeuwen, maar dat merk je morgen wel als we er langs lopen. En vandaar tot aan de stuifdijk is de kwelder. Nu helemaal paars, omdat de lamsoor bloeit. Zie je de smalle slenken? Die zijn straks weer tot (of over) de rand gevuld. Meer naar rechts, die witte streep, dat is de lepelaarskolonie. Er zaten dit jaar 83 broedpaar en er zijn zo’n 60 jongen groot geworden, maar we moeten nog een laatste keer die kant op om te tellen. Wellicht kunnen we dat morgen ook gelijk even doen.
Nog verder naar rechts draaiend de zuidwester duinen, met de prachtige schelpenstrandjes waar de strandplevier dit jaar weer eens een nestje jongen heeft groot gekregen. Daarachter zie je trouwens Schiermonnikoog liggen. Weer een beetje verder draaiend naar rechts zie je de volledige lengte van de rest van de stuifdijk. Nog zo’n 2 en een halve kilometer vanaf hier. Dat waren er ooit drie maar de winterstormen nemen er bijna ieder jaar weer een stevige hap uit. Dat zand verdwijnt overigens niet maar vormt verderop nieuwe duintjes. De stuifdijk is de enige plek waar de begroeiing wat hoger wordt. Er staan inmiddels serieuze bomen en stuiken, hetgeen ook verklaart dat er hier langzaam steeds meer verschillende soorten vogels broeden.
Aan de noordzijde was net na de aanleg van de stuifdijk meteen het Noordzeestrand, dus alles wat je daar ziet is er spontaan bijgegroeid. De hoge duinen van het Noordrif, de kwelders daarachter, de steeds verder naar het oosten gegroeide zandbanken die de Binnenzee omarmen. En daarna ook de Nieuwe Binnenzee. En als we ons niet vergissen zien we al weer een nieuwere binnenzee ontstaan, daar, bij het Noordelijkste puntje van Nederland. Zelf vind ik dit het spannendste stukje van Rottumerplaat. Het komt, door de wind aangevoerde zand, steeds wat hoger te liggen. Prachtige duinvorming die er een week later weer helemaal anders uitziet. Voorzichtige eerste begroeiing en sinds dit jaar ook nestjes van dwergstern, visdief en scholekster. Helaas nog weerloos tegen het allerhoogste tij, maar ook hen zal de komende jaren wellicht een beter lot gegund zijn. We kunnen zondag wel even die kant op, maar dan moeten we op de terugweg wel enorm omlopen. Of door de geul, als we op tijd zijn, het water tot net boven de knie.