Beleid Duurzame bereikbaarheid
Agenda voor het Waddengebied
In de Agenda voor het Waddengebied (pdf, 3.6 MB): Goede en betrouwbare bereikbaarheid in het Waddengebied is een basisvoorziening voor bewoners en bezoekers, op de eilanden en langs de kust. Het is een voorwaarde voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven en voor recreatie en toerisme. Bij de bereikbaarheid van het Waddengebied richt de aandacht zich vaak op het vaarverkeer: de veerboten van en naar de Waddeneilanden, vracht- en visserijschepen van en naar de Waddenzeehavens en recreatievaart van en naar de jachthavens. Duurzame bereikbaarheid en mobiliteit in het Waddengebied gaat echter om meer dan vaarbewegingen. Het gaat over de hele vervoersketen en de logistieke ketens, de bereikbaarheid vande Waddenzeehavens en veerhavens vanuit het achterland en de bereikbaarheid van werk, woningen en voorzieningen op de eilanden en langs de kust.
PKB derde Nota Waddenzee
In de PKB Waddenzee is het thema Verkeer en Infrastructuur uitgesplitst in de volgende onderwerpen:
Scheepvaart
De waterstaatswerken, waaronder het vaargeulonderhoud ten behoeve van de scheepvaart, zijn beperkt in omvang, volgen de natuurlijke morfologische ontwikkelingen en vinden uitsluitend plaats indien de bereikbaarheid van de havens, de waddeneilanden of de verkeersveiligheid in het geding zijn. De bereikbaarheid van havens en eilanden wordt gewaarborgd in de vorm van aanlegmogelijkheden voor veerboten en streefdieptes/normering voor de vaargeulen. Voor beide geldt het naar de streefdiepte/normering van 2006 te actualiseren uitgangspunt dat vaartuigen die op dat moment gezien hun diepgang en afmetingen de havens bij gemiddelde zeestand en wind konden aandoen dit ook in de toekomst moeten kunnen. Hierbij wordt rekening gehouden met de economische en technische ontwikkelingen in de scheepvaart. In aansluiting op natuurlijke ontwikkelingen in de vaargeuldiepte zijn incidenteel verdere verdiepingen van de hoofdvaargeulen mogelijk, onder de voorwaarde dat dit past binnen het afwegingskader zoals aangegeven in de pkb.
Gezien de economische potenties van de havens van Den Helder, Harlingen en Delfzijl alsmede de Eemshaven, kan voor de vaargeulen vanaf de Noordzee naar deze havens in uitzondering op de vastgestelde streefdieptes/normering tot verdere verdieping worden overgegaan, onder de voorwaarde dat dit past binnen het afwegingskader van deze pkb. Voor de vaargeul Harlingen-Noordzee zal het daarbij gaan om een verdieping tot minimaal 7,50 meter beneden NAP. Voor alle motorschepen in de Waddenzee geldt een maximum vaarsnelheid van 20 kilometer per uur, uitgezonderd in een aantal betonde vaargeulen en het bestaande snelvaargebied bij Oudeschild en voor daadwerkelijke reddings-, bergings-, opsporings- en patrouilleoperaties, alsmede voor de hiermee verbandhoudende reddings- en militaire oefeningen. Voor delen van de Waddenzee die vanwege hun natuurwetenschappelijke waarden in het bijzonder moeten worden ontzien, kunnen verdere vaarbeperkingen worden ingesteld. Het rijk draagt zorg voor de betonning en bebakening van de vaarroutes in de Waddenzee. Op pkb-kaart B staan de betonde vaargeulen, de snelvaarroutes en het snelvaargebied bij Oudeschild weergegeven. Er mogen in de Waddenzee geen luchtkussenvoertuigen worden gebruikt.
Burgerluchtvaart
Boven de Waddenzee geldt een minimumvlieghoogte voor de burgerluchtvaart van 450 meter. Voor het overige waddengebied, met uitzondering van het landgedeelte van de vastelandgemeenten, zal eveneens een minimum vlieghoogte voor de burgerluchtvaart van 450 meter worden ingesteld. Alleen in expliciet benoemde omstandigheden zijn uitzonderingen mogelijk. Alleen als de wolkenbasis of slecht zicht het vliegen boven 450 meter belet mag in de corridors een minimum vlieghoogte van 300 meter (1000 voet) of zoveel hoger als mogelijk worden aangehouden. Zie toelichtende kaart 14. Er mogen boven de Waddenzee en het overige waddengebied, met uitzondering van het landgedeelte van de vastelandgemeenten, geen reclamesleepvluchten worden uitgevoerd, met uitzondering van vluchten vanaf het luchtvaartterrein Texel rechtstreeks naar het vasteland en vice versa. Er mogen in de Waddenzee en het overige waddengebied geen nieuwe vliegvelden worden aangelegd. Uitbreiding van bestaande vliegvelden in het waddengebied, met uitzondering van het landgedeelte van de vastelandgemeenten, zal alleen plaatsvinden in verband met de vliegveiligheid en mits passend binnen het afwegingskader zoals aangegeven in deze pkb.
Kabels en buisleidingen
De aanleg van kabels en buisleidingen door de Waddenzee dient van geval tot geval te worden beoordeeld, als uitgangspunt geldt hierbij dat in beginsel aangesloten dient te worden bij bestaande leidingzones. De bestaande kabel- en leidingstraten staan weergegeven op toelichtende kaart 15.
Havens en bedrijventerreinen
Er mogen geen nieuwe havens en bedrijventerreinen worden aangelegd in of direct grenzend aan de Waddenzee. Bestaande havens en bedrijventerreinen direct grenzend aan de Waddenzee, uitgezonderd Den Helder, mogen niet zeewaarts worden uitgebreid. In Den Helder is zeewaartse uitbreiding in het geval van een verlegging van de TESOveerhaven mogelijk, op voorwaarde dat er een zorgvuldige planologische afweging plaatsvindt. Tevens wordt een uitzondering gemaakt voor een beperkte uitbreiding van de voor de recreatievaart bestemde havens van de waddeneilanden, indien noodzakelijk vanwege onder meer veiligheid en er geen alternatieve passende oplossing mogelijk is. Het convenant zoals bedoeld onder 3.2o in deze pkb is hierbij richtinggevend. Voor de uitzonderingen geldt dat dit moet passen binnen het afwegingskader van deze pkb. Voor eventuele nieuwe uitbreiding van de haven van Harlingen wordt bij voorkeur gekozen voor een binnendijkse uitbreiding. Wanneer echter een concreet plan, dat onderbouwd is met onderzoek, leidt tot het inzicht dat een zeewaartse uitbreiding bij Harlingen mogelijk is binnen het afwegingskader van de pkb, zal het kabinet dit mogelijk maken door middel van een partiële herziening. Op basis van voornoemd onderzoek zal de planologische afweging moeten plaatsvinden waarbij de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke waarden van zowel de Waddenzee als het binnendijks gelegen gebied betrokken worden. Uitbreiding van havens en bedrijventerreinen, buiten de genoemde uitzonderingen, is alleen landinwaarts toegestaan.Zeewaartse aanleg of aanpassing van havendammen en veerdammen is in beginsel niet toegestaan, tenzij veiligheid of bereikbaarheid dat vereisen en mits passend binnen het afwegingskader zoals aangegeven in deze pkb. Op toelichtende kaart 16 staan de havens en de grotere bedrijventerreinen direct grenzend aan de Waddenzee weergegeven. Op pkbkaart B staan de jachthavens weergegeven. Ontwikkelingsmogelijkheden op bedrijventerreinen in de nabijheid van de Waddenzee kunnen worden benut, onder de voorwaarden dat wordt voldaan aan de landelijke milieuhygiënische normen en dat risicodragende bedrijven en/of stoffen worden toegestaan mits aangetoond wordt dat in geval van calamiteiten er geen onherstelbare schade kan worden toegebracht aan de Waddenzee.
Baggerspecie
Er mag in de Waddenzee alleen baggerspecie afkomstig uit de Waddenzee en de rechtstreeks daarmee in verbinding staande havens worden verspreid. Deze baggerspecie dient te voldoen aan de geldende kwaliteitsnorm volgens het nationale beleid voor de waterhuishouding. Voor de verspreiding van baggerspecie in de Waddenzee gelden richtlijnen om de invloed op het ecosysteem en andere gebruiksfuncties te minimaliseren. Het rijk zal zorgdragen voor een uit ecologisch oogpunt optimale situering.