Bestaand gebruik
Onder bestaand gebruik wordt verstaan:
- iedere activiteit die voor 1 oktober 2005 werd verricht en sindsdien niet of nauwelijks is gewijzigd;
- iedere activiteit die na 1 oktober 2005 is begonnen en werd verricht op het moment van a) aanwijzing van een gebied als beschermd natuurmonument of b) aanmelding van een gebied bij de Europese Commissie als Vogelrichtlijngebied of c) aanmelding van een gebied bij de Europese Commissie als Habitatrichtlijngebied, en sindsdien niet of nauwelijks is gewijzigd.
Dit is en middel om te beoordelen wat het effect is van het bestaand gebruik, van bestaande activiteiten en te treffen maatregelen op de staat van instandhouding van het habitattype of de soorten die in de instandhoudingsdoelstellingen worden genoemd.
Cumulatie is de optelsom van alle (negatieve) effecten van het bestaand gebruik op de natuurwaarden.
Van significante gevolgen (of een significant negatief effect) is in algemene zin sprake indien ten gevolge van menselijk handelen een doelstelling van een Natura 2000 gebied niet gehaald zal worden. Het gaat daarbij zowel om beschermde habitats als beschermde plant- en diersoorten, zoals opgenomen in het aanwijzingsbesluit van het Natura 2000 gebied. Meer specifiek zal steeds per activiteit en op basis van de doelstellingen die voor de relevante beschermde natuurwaarden in het betreffende gebied zijn of worden vastgesteld, moeten worden bezien of het behalen of behouden van de doelstellingen in het geding is. Dit vergt maatwerk, zodat niet op voorhand kan worden bepaald op een bepaalde activiteit wel of geen significant effect op de natuurwaarden heeft.
Hiervoor is onderzoek gedaan en uit dit onderzoek blijkt dat activiteit X geen bedreiging vormt voor de planten, dieren en habitats die in het betreffende gebied moeten worden beschermd.
Hiervoor bestaat geen vaste methode. Veelal wordt gebruik gemaakt van het recent verschenen rapport van Bureau Waardenburg (Krijgsveld et al. 2008). In de verschillende Natura 2000 gebieden wordt nauw overleg gevoerd met de recreatiesector en de Vogelbescherming over dit onderwerp.
De effectanalyse van de scheepvaart wordt door Rijkswaterstaat uitgevoerd. Afhankelijk van de uitkomsten worden de maatregelen bepaald. Welke maatregelen dit zijn, valt op voorhand niet te zeggen. Ter illustratie twee voorbeelden:
- Het zou kunnen dat in bepaalde Natura 2000 gebieden zoneringen worden aangebracht waar niet gevaren mag worden. Dat is dan een Rijkswaterstaat maatregel.
- Als het gaat om maatregelen met betrekking tot bijvoorbeeld de motoren van boten vanwege stikstofeffecten, dan is dit een maatregel van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.