Beheerplan
Het opnemen van een activiteit in het beheerplan verschaft duidelijkheid aan alle betrokkenen. Ook wordt duidelijk of en onder welke voorwaarden de activiteit plaats kan vinden zonder een bedreiging te vormen voor de planten, dieren en habitats die in het betreffende gebied worden beschermd. Mogelijke voorwaarden zijn aanpassing van de activiteit of het treffen van aanvullende maatregelen die bijvoorbeeld voorkomen dat broedende vogels worden gestoord.
Als een activiteit is opgenomen in het beheerplan en er wordt voldaan aan de voorwaarden, dan is voor de uitvoering van die activiteit geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet meer nodig. Activiteiten die niet in het beheerplan staan opgenomen blijven vergunningplichtig.
Een aantal projecten en toekomstplannen wordt nu wel in een beheerplan meegenomen. Eerder ging het alleen om activiteiten voor 1 oktober 2005. Welke activiteiten worden nu wel in het beheerplan meegenomen, welke niet en waarom?
Nieuwe activiteiten kunnen sinds de wetswijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 in februari 2009 ook meegenomen worden in de beheerplannen. Het gaat hierbij om nieuw te verwachten ontwikkelingen (‘voorzienbare toekomstige activiteiten en autonome ontwikkelingen’) in of buiten het Natura 2000 gebied, bijvoorbeeld de toename van recreatievaart. Nieuwe projecten en plannen worden alleen op verzoek opgenomen. Voorwaarde is dan dat op grond van de toetsing (zo nodig een ‘passende beoordeling’) – en al dan niet na toepassing van extra maatregelen – duidelijk is dat er geen bedreiging is voor de planten, dieren en habitats die in het betreffende gebied moeten worden beschermd. Indien dit niet op voorhand duidelijk is, dan geldt de vergunningplicht.
De omgekeerde bewijslast geldt voor de periode na de vaststelling van het Natura 2000 beheerplan voor plannen en projecten waarvoor een vergunningentraject bij de provincie of het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie moet worden doorlopen. Het betekent dat initiatiefnemers met nieuwe activiteiten moeten aantonen dat hun activiteit geen bedreiging vormt voor de natuur en past binnen de kaders van het beheerplan. Dit is onderdeel van de vergunningaanvraag. De omgekeerde bewijslast kan worden vergeleken met de aanvraag van een bouwvergunning, waarbij de initiatiefnemer bijvoorbeeld moet aantonen dat de betreffende woningen buiten een bepaalde geluidscontour komen te staan.
Maatregelen in het beheerplan staan en vallen bij handhaving. Wie controleert of het bestaand gebruik inderdaad conform de beperkingen, dan wel andere voorwaarden wordt uitgevoerd? Wat zijn de eventuele sancties?
Handhaving is op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 een taak van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de provincies. Rijkswaterstaat heeft hier geen formele rol in. In het kader van het beheerplan wordt dit nog verder uitgewerkt.
Voor sommige gebieden zijn al natuurplannen opgesteld, zoals het Natuurherstelprogramma Wadden en het Kierbesluit Haringvliet. Hoe verhouden deze plannen zich tot de Natura 2000 beheerplannen?
De Natura 2000 beheerplannen worden opgesteld op basis van de Natuurbeschermingswet; de wet stelt deze plannen verplicht. Dat staat los van de natuurplannen die op grond van ander beleid, dan wel regelgeving, zijn opgesteld. Uiteraard kan het niet zo zijn dat de in het natuurplan opgenomen maatregelen in conflict of tegenstrijdig zijn met de in het beheerplan opgenomen instandhoudingmaatregelen. Hier dient bij het opstellen van de beheerplannen goed naar te worden gekeken.