Verslag consultatieronde Vlieland
Verslag van de consultatiebijeenkomst op Vlieland d.d. 25 mei 2004
Aanwezig: 14 belangstellenden, voorzitter burgemeester R. van der Mark. Namens Unesco Carol Westrik, namens gemeente De Beemster Jaap Dik, namens het Ministerie van LNV Gerrit van Brakel, Mariça van de Weerd en Bernard Baerends.
De voorzitter geeft in het kort aan waarom deze avond is georganiseerd: Op de laatste trilaterale regeringsconferentie in Esbjerg (2001) is afgesproken dat de afzonderlijke landen zouden onderzoeken wat het draagvlak is onder de bevolking t.a.v. een mogelijke nominatie van de Waddenzee als Werelderfgoed. Minister Veerman van LNV is thans voorzitter van de trilaterale samenwerking. Hij heeft op de viering van 25-jaar samenwerking tussen de drie landen, in oktober 2003, aangegeven dat hij op de volgende conferentie op Schiermonnikoog (3 november 2005) een goed besluit wil nemen over deze mogelijke voordracht. Daarvoor is het nodig dat iedereen goed geïnformeerd raakt over deze kwestie. Deze avond is daar een onderdeel van.
Vervolgens wordt een korte video " De Waddenzee Werelderfgoed, wat vindt u?" vertoond, waarin verscheidene mensen uit het waddengebied hun mening geven over een mogelijke voordracht van de Waddenzee als Werelderfgoed.
De voorzitter geeft het woord aan Carol Westrik van UNESCO, die kort aangeeft dat er inmiddels meer dan 700 erfgoederen op de lijst staan. UNESCO is de organisatie van de Verenigde Naties die toeziet op de juiste procedure die gevolgd moet worden bij voordrachten voor de lijst en toeziet op naleving van de principes van de Werelderfgoedconventie.
Aansluitend hierop houdt Jaap Dik van de gemeente De Beemster een korte introductie over het Werelderfgoed De Beemster. De Beemster is Werelderfgoed geworden vanwege het verkavelingpatroon dat begin 17de eeuw is gemaakt. Het gebied is in 1999 op de lijst gekomen. Wezenlijk is dat het verkavelingpatroon niet aangetast mag worden. De gemeente had de noodzakelijke bescherming hiervoor echter al geregeld in haar bestemmingsplan. Als sloten bijvoorbeeld niet gedempt mogen worden, dan is dat op grond van een regel in de keur van het waterschap. Jaap Dik benadrukt dat deze beschermingen dus al lang bestonden, en dat het juist is dankzij deze regelgeving dat De Beemster Werelderfgoed is geworden.
Op de vraag waaraan de Waddenzee moet voldoen om in aanmerking te komen voor Werelderfgoed, geeft Carol Westrik aan dat het gebied van universele waarde moet zijn. Dat wordt getoetst en daarna kan het voorgedragen worden.
Bij de Beemster lijkt het duidelijk, de verkaveling mag niet aangetast worden, maar wat betekent dit in de Waddenzee? Het gaat erom dat de waarden waarvoor het gebied genomineerd wordt niet aangetast worden of veranderen. Wel geeft Carol Westrik ook aan dat Werelderfgoederen leefgebieden zijn. Als voorbeeld noemt zij dat ook binnensteden op de Werelderfgoedlijst staan.
Op de concrete vraag van wat levert het ons op, geeft Carol Westrik aan dat het geen geld oplevert, maar wel status. Jaap Dik voegt daar vanuit zijn ervaring aan toe dat het een gevoel van trots oplevert en de komst van geïnteresseerde toeristen
De vraag over hoe de bestuurlijke besluitvorming gaat plaatsvinden wordt beantwoord door de voorzitter. Hij geeft aan dat het gemeentebestuur als gekozen volksvertegenwoordiging, op dit eiland besluit.
Wat gebeurt er als een land activiteiten wil ontplooien die de wezenlijke kenmerken (waarvoor het gebied is genomineerd als Werelderfgoed) van de Waddenzee aantasten? Uit ervaring kan de vertegenwoordiger van UNESCO hier niet op antwoorden, want dit is nog niet voortgekomen, maar algemeen gesteld geldt dat hier de trilaterale samenwerking voldoende waarborg moet bieden om dit niet te laten gebeuren. Immers, gedurende 25 jaar is juist gezamenlijk gewerkt aan die bescherming.
De vraag is ook gesteld of zo'n UNESCO etiket kan helpen bij betere scheepsveiligheid, zoals het verder weg leggen van de scheepvaartroutes ten noorden van de eilanden. Deze routes worden gezien als grote bedreiging. Aangegeven wordt dat sinds de laatste conferentie in Esbjerg in 2001 het gebied al de bescherming heeft gekregen als 'Bijzonder kwetsbaar zeegebied' (Particular Sensitive Sea Area, PSSA). De vertegenwoordiger van LNV geeft aan deze zorg die er leeft t.a.v. de kwetsbaarheid te delen, vooral als het gaat om calamiteiten, maar aangegeven wordt dat UNESCO geen extra regels kan afdwingen. UNESCO toetst slechts of bestaande bescherming en regelgeving voldoende is om het Werelderfgoed te behouden voor toekomstige generaties.
Na de pauze zijn nog enkele vragen gesteld over de gang van zaken ten aanzien van deze mogelijke nominatie in de drie landen.
Sinds de conferentie van Esbjerg in 2001 wacht Denemarken af, maar is Duitsland verder gegaan met consultaties, evenals Nederland. In Duitsland is zeker Niedersachsen voor. Op trilateraal niveau vindt hierover veel overleg plaats, want het signaal is duidelijk dat men op de volgende conferentie in 2005 een weloverwogen besluit wenst te nemen.
De voorzitter sluit de vergadering af en bedankt iedereen voor zijn of haar aanwezigheid en inbreng.