Verslag consultatieronde Texel


Aanwezig: 33 belangstellenden, voorzitter burgemeester mevrouw J. Geldorp. Namens Unesco Carol Westrik, namens gemeente De Beemster Jaap Dik, namens het Ministerie van LNV Gerrit van Brakel, Mariça van de Weerd en Bernard Baerends.

De voorzitter opent met de mededeling dat het ministerie van LNV het verkeerde adres van het gemeentehuis heeft aangegeven; het adres dat abusievelijk stond vermeld is één van de mogelijk nieuwe locaties, en zij vindt de locatiekeuze van een gemeentehuis niet des Rijks. Gerrit van Brakel van het ministerie van LNV verontschuldigt zich hiervoor.Vervolgens wordt in een korte video "De Waddenzee Werelderfgoed, wat vindt u?", getoond hoe verscheidene mensen uit het Waddengebied hun mening geven over een mogelijke voordracht van de Waddenzee als Werelderfgoed. Tijdens de gelegenheid die vervolgens werd geboden om een kop koffie te drinken werd alvast het onderwerp in kleine groepjes besproken.

Na de pauze luidt de eerste vraag wat er gebeurd als het fundament waarop de Werelderfgoed status is gebaseerd, de wezenlijke, universele waarden van het gebied, afneemt of wegvalt. Is dat weleens gebeurd? Carol Westrik geeft aan dat dit in de historie van de Werelderfgoedconventie nog nooit is voorgekomen, dat er een "site" van de lijst moest worden gehaald om die reden, dus anders dan door een calamiteit.

Een concrete vraag aan De Beemster luidt of er door de benoeming van De Beemster als Werelderfgoed iets weleens niet heeft gekund? Jaap Dik geeft helder aan dat dit niet kan en niet is gebeurd. Als iets niet kon dan kwam dat al door het bestemmingsplan.

De vraag wordt nu gericht op het wel of niet mogen vissen van Japanse oesters in de toekomst? Carol Westrik geeft aan dat het gebied wordt aangemeld met alle zaken die erin plaatsvinden. Hierop aansluitend wordt opgemerkt dat in Duitsland en in Denemarken niet op kokkels gevist mag worden. Betekent dit na nominatie dat je dan in Nederland ook niet meer op kokkels mag vissen van Duitsland en Denemarken? Ook hier geldt weer dat het gebied wordt voorgedragen inclusief een lijst met bestaande activiteiten en hun omvang. Het is dan aan UNESCO om te toetsen of zij vinden dat dergelijke activiteiten de unieke, universele waarden zouden kunnen aantasten. De voorzitter merkt hierbij op dat men in het Overleg Orgaan Waddeneilanden reeds bezig is met het opstellen van een dergelijke lijst.

Vertegenwoordigers van de kokkelvissers zijn huiverig ten aanzien van termen als 'niet aangetast', want hoe wordt dit meegenomen bij nieuwe ontwikkelingen? De voorzitter geeft aan dat zij de gevoelens van de kokkelvissers zeer goed begrijpt, maar dat zij in deze zaal niet de discussie wil voeren over de toekomst van de kokkelvisserij; daar zijn andere kanalen voor.

De vertegenwoordiger van de Waddenvereniging wil graag weten wat die lijst van unieke wezenlijke kenmerken, van unieke, universele waarden nu precies is, want dan pas kun je weten waarover je het draagvlak bepaalt. Hierop wordt geantwoord dat deze lijst er zeker moet komen en dat die ook verspreid gaat worden. Het zal hierbij gaan om een opsomming van die kenmerken zoals die in de trilaterale samenwerking zijn vastgelegd onder ecologische doelen.

Het gebied betreft het Planologische kernbeslissings-gebied (Pkb-gebied), vandaar dat de grootste gedeelten van de eilanden er niet in zijn opgenomen en ook niet de monding van de Eems (zogenaamd omstreden gebied). De voorzitter geeft aan dat zij dit ook een goede zaak vindt, want dat zij er niet voor is om Texel onder het Pkb-regiem te brengen. In Duitsland liggen sommige eilanden er wel in, andere niet, afhankelijk van de eisen die vanuit de natuurparken of deelstaten gelegd zijn.

In antwoord op de vraag wat de voordelen voor de Beemster zijn, geeft Jaap Dik aan dat men enorm trots is op het predikaat, dat het een economische impuls geeft en dat er een informatiecentrum Is opgericht naar aanleiding van de toekenning. Ook is er met subsidie een leersysteem uitgedacht voor primaire scholen.

Over de besluitvorming worden een aantal zaken meegedeeld. Primair moet er draagvlak zijn bij de bevolking. Om dat te peilen geeft de voorzitter aan dat daarover in het Overleg Orgaan Waddeneilanden over wordt nagedacht, maar dat de minimale variant een opiniërende discussie in een gemeenteraadsvergadering zal zijn. Zij kan zich echter voorstellen dat de gemeenteraad aan uitgebreidere varianten denkt.

Voldoende draagvlak is een voorwaarde die UNESCO stelt bij voordracht. De voordracht moet door het land worden gedaan, dus voor Nederland betekent dat dat het uiteindelijk een kabinetsbeslissing vergt om te komen tot daadwerkelijke voordracht.

Op deze avond is het voorbeeld van De Beemster uitgediept. De voorzitter geeft aan dat een Werelderfgoedgebied als Great Barrier Reef meer overeenkomsten vertoont met de Waddenzee, want daar wordt ook gevist en gewerkt. Kan een Werelderfgoederkenning beperkingen inhouden naar de toekomst toe, zijn daar ervaringen mee?

Er wordt toegezegd dat geprobeerd wordt ervaringsfeiten uit dit gebied te krijgen.

De voorzitter sluit de vergadering af, en wijst erop dat zij het positief vindt dat minister Veerman van LNV de fakkel heeft overgenomen van staatssecretaris mevrouw Faber indertijd, die voor de trilaterale regeringsconferentie van Esbjerg in 2001 is begonnen met het houden van dergelijke consultatieavonden.