Rapportage 2005
Op 1 juni 2005 werd op Ameland het rapport "Monitoring effecten van bodemdaling op Ameland-Oost, Evaluatie na 18 jaar gaswinning " gepresenteerd.
Historie van het onderzoek
Sinds 1986 wordt gas gewonnen vanaf een locatie op de oostpunt van Ameland. Als gevolg daarvan treedt bodemdaling op rond de oostpunt van Ameland. In opdracht van de Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland wordt sinds 1987 onderzoek gedaan naar de effecten van deze bodemdaling. Dat gebeurt door onderzoekers van het Waterloopkundig Laboratorium, Alterra en het Natuurcentrum Ameland. In april 2000 werd een diepgaand rapport uitgebracht en werd besloten om het onderzoek te continueren tot het einde van de gaswinning. Ook werd een openbare review georganiseerd en werd het lopende programma verfijnd. Daarna zijn weer veel nieuwe gegevens beschikbaar gekomen.
Resultaten van het onderzoek
Er zijn duidelijke effecten van bodemdaling op de duinvalleien geconstateerd. Ook kon de bodemdalingsprognose worden bijgesteld. Met behulp van een nieuwe techniek zijn zeer nauwkeurige gegevens verzameld over de opslibbing van het wad. Het rapport dat op 1 juni 2005 op Ameland werd gepresenteerd doet van al deze ontwikkelingen en onderzoeksresultaten verslag.
Download de Samenvatting (pdf, 4.2 MB) en Inleiding (pdf, 67 kB)van het hoofdrapport.
Conclusies per onderwerp
Bekijk de conclusies per onderwerp en de onderliggende rapportages:
Bodemdaling en gaswinning
In 2000 bedroeg de bodemdaling bij Ameland 22 cm, in 2005 bijna 30 cm. De diameter van de bodemdalingsschotel is in 2005 ongeveer 12 km. Deze schotel strekt zich uit voor ongeveer de helft in de Noordzee en voor ongeveer een derde in de Waddenzee. Verwacht wordt dat het diepste punt uiteindelijk (rond 2015) in totaal 34 tot 37 cm gedaald zal zijn. Volgens de huidige prognose wordt de kuil dieper (de eerste prognose van 1985 was 26 cm), maar met een kleinere diameter dan aanvankelijk was voorspeld. Per saldo neemt de inhoud daardoor af ten opzichte van de prognose van 1985 (van 22,5 miljoen m3 naar 14 miljoen m3). Zowel in de Noordzee als in de Waddenzee treedt compensatie op door zandtransporten, waardoor de daling aan het oppervlak alleen waarneembaar is op Ameland.
Lees het onderliggende rapport Bodemdaling en gaswinning (pdf, 1.4 MB)
Morfologie
De omvang van Ameland
De oostpunt van Ameland vertoont van nature perioden van groei, afgewisseld met perioden van afslag. Dat komt door een natuurlijke afwisseling in het verloop van de geulenstelsels ten oosten van Ameland. Tot 2000 is Ameland gegroeid, maar minder ver dan werd verwacht, en op dit moment is weer sprake van erosie. Deze omslag vond eerder plaats dan op grond van gegevens uit het verleden was verwacht. Het is niet uit te sluiten dat de bodemdaling een rol heeft gespeeld bij de mindere groei en de sneller ingezette erosie, maar het is ook mogelijk dat het geulgedrag dermate autonoom verloopt dat de waargenomen ontwikkeling niet of nauwelijks is beïnvloed door de bodemdaling. Deze laatste mogelijkheid wordt als het meest waarschijnlijk gezien.
Lees het volledige rapport: Monitoring effecten van bodemdaling op Ameland-Oos (pdf, 1.8 MB)t
De ligging van de wadplaten
Er zijn geen veranderingen in de ligging van de wadplaten die duiden op een invloed van bodemdaling. Door toepassing van een nieuwe meetmethode zijn nauwkeurige gegevens beschikbaar gekomen over de aanzanding en de erosie van de platen. Gemiddeld genomen was sprake van een aanzanding die groter was dan de bodemdaling. Dat komt overeen met gegevens van Rijkswaterstaat. Er zijn dus geen wadplaten verdwenen, en ze liggen ook niet korter droog.
Lees het volledige rapport: Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad onder Ameland-Oost (pdf, 428 kB)
Kwelders
De kwelders van Ameland blijken tot nu toe goed bestand tegen de bodemdaling. Dicht bij de kwelderrand en langs de kweldergeulen deel treedt volledige compensatie op door opslibbing, elders is die opslibbing onvoldoende om de daling direct te compenseren. De plantengroei van de kwelders blijkt niet of nauwelijks te veranderen door de bodemdaling, ook niet in gebieden met geringe opslibbing. Vanwege het belang van de kwelders voor planten en vogels worden de ontwikkelingen zeer nauwlettend gevolgd.
De kwelderafslag
In een strook van circa 2 kilometer lengte ten zuiden van het Oerd is sprake van kwelder-afslag. Daardoor wordt een gebied met veel zeldzame planten steeds kleiner. Deze afslag is al begonnen voordat er sprake was van bodemdaling, en is niet versneld toen de bodemdaling begon. Waarschijnlijk is hier sprake van een autonoom proces, zoals ook op Terschelling bij de Grië heeft plaats gevonden totdat daar een oeververdediging werd aangelegd.
Lees hier de volledige rapporten:
Duinvalleien
De duinvalleien in het bodemdalingsgebied worden natter en een aantal ervan wordt ook vaker overstroomd door zeewater. De eerste aanwijzing dat veranderingen plaats vonden in de duinvalleien kwam in 1994, toen op een aantal plaatsen duindoorns, vlierstruiken en meidoorns dood gingen. Dit is ook geconstateerd op andere eilanden. Deels was dat het gevolg van een zeer natte winter. De waarnemingen hebben aanleiding gegeven tot nieuw onderzoek met als conclusie dat de valleien ten westen van de NAM-locatie's winters duidelijk langer onder water staan dan vroeger. In die gebieden verandert de plantengroei.
Lees hier de bijbehorende rapporten:
- Monitoring van inundatie in duinvalleien op Ameland-Oost in 2001-2004 (pdf, 3.1 MB)
- Vegetatiemonitoring en geostatistische vegetatiekartering duinvalleien Ameland-Oost (pdf, 5.3 MB)
Droge duinen
De droge duinen en de daar aanwezige plantengroei ondervinden geen merkbare invloed van de bodemdaling.
Lees hier de volledige rapportage: Evaluation of changes in permanent plots in the dunes and upper salt marsh at Ameland East - Ecological effects of gas extraction (pdf, 853 kB) (Engels)
Vogels
Er zijn geen aanwijzingen dat de bodemdaling nadelig zou zijn voor wadvogels. Ten opzichte van het wad ten zuiden van Ameland-West (waar geen bodemdaling was) gingen enkele soorten wat vooruit, en enkele andere wat achteruit. De veranderingen konden deels verklaard worden door het verdwijnen van de mosselbanken op het wantij van Ameland.
Lees hier de onderliggende rapporten:
- Verandering van het aantal wadvogels op Ameland-Oost sinds het begin van de gaswinning in 1986 (pdf, 645 kB)
- Aantallen en verspreiding van wadvogels op Ameland-Oost (pdf, 521 kB)
Voortzetting van het onderzoek
Tijdens de aanbieding van het rapport op Ameland in 2005 is door de ontvangende partijen (It Fryske Gea, de Gemeente Ameland en de Nederlandse Aardolie Maatschappij) - conform het advies van de commissie - ingestemd om het onderzoek voort te zetten tot het einde van de gaswinning.
De Rijksuniversiteit Groningen heeft evenals in 2000 een audit uitgevoerd op de uitkomsten van het onderzoek en het programma.
Na 2005 is het monitoringsprogramma aangepast. In het programma zijn tevens de aanbevelingen van de auditors en relevante reacties van aanwezigen verwerkt.
Belangrijke wijzigingen voor de periode 2006-2020 betreffen de overgang naar een 6-jarige cyclus, de opname van een maatschappelijke paragraaf, uitbreiding van metingen op het wad, een diepte studie naar Engelsmanplaat en het Rif, een intensivering van de vegetatiekartering van de lage duinvalleien (mede naar aanleiding van een door de bodemdaling opgetreden vegetatie omslag) en het opnieuw onderzoeken van de mogelijkheden om broedvogels te volgen.
De commissie heeft het programma besproken op 7 maart 2006 en unaniem goedgekeurd.
Lees hier het monitoringsprogramma 2006-2020 (pdf, 100 kB)
Symposium en audit
De begeleidingscommissie stelt er prijs op dat de verzamelde gegevens algemeen beschikbaar zijn en dat er een (wetenschappelijk) debat mogelijk is over het onderzoek en de daaruit voortkomende conclusies. Vandaar dat de resultaten van dit bodemdalingsonderzoek op 7 juli 2005, in een openbaar toegankelijk symposium bij de Rijksuniversiteit Groningen, zijn gepresenteerd. Dit symposium was tevens een audit. Een aantal vooraanstaande, niet bij het onderzoek betrokken deskundigen beoordeelden de kwaliteit van het onderzoek en de daaruit getrokken conclusies en adviseerden over de voortzetting.
Presentaties
Using permanent plots to monitor effects of soil subsidence. (pdf, 182 kB)
Presentatie door Han van Dobben en Pieter Slim Alterra Wageningen UR, gehouden op het 11e internationaal wetenschappelijk Waddenzee symposium in Esbjerg in 2005.
What we can learn from 18 years subsidence monitoring? (pdf, 2.9 MB)
Lessons for the Wadden Sea
Presentatie door Joop Marquenie en Jaap de Vlas (Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland) gehouden op het 11e internationaal wetenschappelijk Waddenzee symposium in Esbjerg in 2005.
Monitoring effecten bodemdaling Ameland, Onderzoekaspecten WL (pdf, 677 kB)
Presentatie door Wim Eysink bij de aanbieding van het rapport 2005.
Effecten van bodemdaling in de Waddenzee (pdf, 7 MB)
Presentatie door Jaap de Vlas en Herman Mulder (RIKZ) op het symposium Waddenzeebeleid op Texel in 2004.
Resultaten: Wadsedimentatie metingen Ameland 1996 -2003 (pdf, 3.6 MB)
NAM