Rapportage 1994
In januari 1995 werd het rapport "Monitoring effecten bodemdaling op Ameland-oost: eerste evaluatie na acht jaar gaswinning" gepresenteerd. Dit rapport werd opgesteld door onderzoekers van het Waterloopkundig Laboratorium en van het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek onder begeleiding van een daartoe ingestelde commissie.
De eerste resultaten kwamen pas na een lange periode van waarnemen en meten beschikbaar omdat eerst een substantiële bodemdaling moest optreden wilde het speuren naar mogelijke effecten zinvol zijn. Bovendien moest rekening gehouden worden met de natuurlijke jaar tot jaar variaties die het Waddengebied eigen zijn.
Historie van het onderzoek
Het werd bijna 10 jaar geleden door de NAM werd gestart in nauw overleg met vertegenwoordigers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Rijkswaterstaat, It Fryske Gea, de gemeente Ameland en verschillende andere betrokken instanties. Doel van het onderzoek was om zo exact als technisch mogelijk en wetenschappelijk verantwoord vast te stellen wat de effecten zijn van bodemdaling op en rond Ameland. Hiertoe is met de beste kennis vooraf een voorspelling gemaakt en werd vervolgens jaarlijks nauwkeurig e$en groot scala aan gegevens verzameld.
Het onderzoek genoot ook in wijder verband grote belangstelling omdat de respons van de natuur op bodemdaling tevens model kan staan voor de respons op een eventueel toegenomen zeespiegelstijging.
Resultaten van het onderzoek
Ondanks de relatief snelle bodemdaling van 14 cm over de productieperiode van de eerste 8 jaar blijken de effecten op plant en dier in 1995 onmeetbaar klein. Deels wordt dit verklaard door de toegenomen aanslibbing die een reactie is op bodemdaling en deze grotendeels compenseerde, deels ook door de natuurlijke variatie van het gebied. Alleen in de midden-kwelders is een geringe vernatting opgetreden.
Op basis van de nu uitgevoerde analyses zal het monitoringprogramma aangepast worden om in 2000 met een zo goed en volledig mogelijk eindrapport te kunnen komen.