Beleid Defensie


Agenda voor het Waddengebied

In de Agenda voor het Waddengebied (pdf, 3.6 MB): De afgelopen decennia zijn de militaire activiteiten in het Waddengebied verminderd. Hierdoor is de druk op de Waddennatuur op verschillende plaatsen afgenomen. Ook op andere manieren neemt de druk door militaire activiteiten af, bijvoorbeeld door de verlichting van militaire terreinen te verduurzamen. Voor de meeste militaire vliegbewegingen geldt inmiddels een minimale vlieghoogte van 450 meter (1500 ft).Naast verduurzaming van de activiteiten van Defensie in het Waddengebied, is de ambitie om de impact van de activiteiten van Defensie op de natuur in het Waddengebied verder te verminderen, ook bij een eventuele toename van Defensie activiteiten.

PKB Waddenzee

In de PKB, Derde Nota Waddenzee (van januari 2007) is het rijksbeleid voor de Waddenzee voor de komende tien jaar vastgelegd. Voor militaire acitviteiten is het volgende vermeld in de PKB:

Het kabinet acht een substantiële vermindering of een verplaatsing van militaire activiteiten uit het waddengebied niet reëel. De bestaande activiteiten worden van dusdanig maatschappelijk belang geacht dat zij in de planperiode op de bestaande locaties worden gehandhaafd en dat een doelmatig functioneren gewaarborgd moet zijn. Wanneer het kabinet de activiteiten om welke reden dan ook niet meer noodzakelijk oordeelt, zullen zij worden beëindigd. Om de milieubelasting in de Waddenzee te verminderen heeft het kabinet besloten tot de volgende aanpassingen van bestaande militaire activiteiten:

  • het gedeelte van de laagvliegroute voor gevechtsvliegtuigen boven de Waddenzee is opgeheven;
  • de minimum vlieghoogte voor militaire vliegtuigen boven de Waddenzee is verhoogd van 300 meter naar 450 meter;
  • vluchten met militaire helikopters en de verschillende naderingswijzen van de schietrange op de Vliehors vormen hierop een uitzondering;
  • het aanvliegen van de schietrange op de Vliehors geschiedt zo veel als mogelijk vanaf de Noordzee in plaats van over de Waddenzee;
  • het Cavalerieschietkamp Vlieland is buiten gebruik gesteld.

Structuurschema Militaire Terreinen (SMT-2)

n 2005 is de planologische kernbeslissing over de Defensieterreinen, het zogeheten Tweede Structuurschema Militaire Terreinen, na goedkeuring van het Parlement van kracht geworden.
Dit structuurschema, dat een geldigheidsduur heeft van tien jaar, bevat de hoofdlijnen van het komende rijksbeleid voor militaire terreinen en complexen. Het is het vervolg op het SMT-1 dat vanaf 1985 van kracht is en in 2003 afliep.

In 1985 had Defensie ruim 23.000 hectare aan oefenterreinen in beheer. In het jaar 2000 was dat gedaald tot ongeveer 16.000 hectare. Op basis van de Defensienota-2000 sluit de huidige oefenbehoefte van de krijgsmacht op bijna 11.000 hectare. Dit betekent dat een groot aantal terreinen, in totaal zo'n 5.000 hectare, buiten militair gebruik kan worden gesteld.

Doelstelling van het SMT-2 is het scheppen van de noodzakelijke ruimtelijke voorwaarden voor de gereedstelling en instandhouding van de krijgsmacht. Verwezenlijking van de infrastructuur voor huisvesten, opleiden en oefenen van de krijgsmacht, versterking van de ruimtelijke kwaliteit, doelmatige benutting van het ruimtebeslag en 'verweving van functies waar mogelijk, scheiding waar nodig' zijn sleutelwoorden bij het vastleggen van het ruimtegebruik door Defensie. Binnen dat kader wordt een bijdrage geleverd aan het rijksbeleid op het gebied van ruimtelijke ordening, natuur, milieu, recreatie en cultuurhistorie. Relevant rijksbeleid, zoals de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening, de derde Nota Waddenzee, de nota Natuur voor Mensen en de nota Bevedére, is betrokken bij het opstellen van dit structuurschema. Tijdens de geldigheidsduur van het SMT zal verder worden gewerkt aan het samengaan van defensiegebruik met andere functies, bijvoorbeeld natuur en recreatie, om verdere synergie te bereiken. Medegebruik van defensieterreinen voor natuur- en extensieve recreatieve doeleinden wordt bevorderd.