Visserij


De visserij is een belangrijke economische activiteit op de Waddenzee. Het gaat daarbij vooral om het vissen op kokkels, mossels, mosselzaad en garnalen. De visserij op paling, harder, rond- en platvis is economisch minder belangrijk. De kokkel- en mosselvisserij op de Waddenzee valt onder de bodemvisserij. Kokkels zijn kleine schelpdieren. Vooral in Spanje en Portugal eet men graag gekookte kokkels. Het oogsten van kokkels en mosselzaad en het vissen op platvis met sleepnetten en wekkerkettingen brengt schade toe aan het leven op de bodem van de zee. Een kwart van de wadplaten is daarom verboden terrein voor de bodemvisserij. Op deze platen groeien kwetsbare kokkel- en mosselbanken en zeegras. Over de effecten van de garnalenvisserij op de natuur is niet veel bekend.

Beheersplan_img3
Kaart visserijgebieden

In sommige jaren zijn er te weinig schelpdieren om als voedsel te dienen voor vogels. Als de Waddenzee in minder dan zestig procent van de voedselbehoefte kan voorzien van vogels die schelpdieren eten, mag niet op schelpdieren worden gevist. Dan gaan vogels voor. De regeling voor mossels gaat in als er minder dan 2,9 miljoen kg mosselvlees op de wadplaten is. De kokkelvangst wordt gestaakt bij minder dan 8,5 miljoen kg kokkelvlees. In erg voedselarme jaren betekent dit een volledig verbod voor de visserij op droogvallende platen. In andere jaren moeten de vissers zich aan quota houden. Bij de kokkelvisserij is gekozen voor een gezamenlijke quotering voor alle vergunninghouders. Het bedrijfsleven zorgt zelf voor de controle. Met de hand mogen mensen maximaal tien kilo schelpdieren per persoon per dag rapen. Voor het vangen van garnalen zijn geen beperkingen. Maar het aantal vergunningen voor de garnalenvisserij wordt niet uitgebreid. Bij fuiken is een keerwant verplicht, zodat zeehonden en vogels die per ongeluk in de fuiken terechtkomen nog kunnen ontsnappen.

Visserijbeleid

Het overheidsbeleid is dat het vissen op duurzame wijze moet gebeuren. Het Ministerie van LNV is verantwoordelijk voor het visserijbeheer. De overheid wil dat de visserijsector daar zelf steeds meer verantwoordelijkheid voor gaat dragen. Gestreefd wordt naar een evenwicht tussen de belangen van de natuur en van de visserij. De schelpdiersector heeft een beheersplan gemaakt voor de visserij buiten de gesloten gebieden, waarbij visserijbelangen en natuurwaarden beide worden gerespecteerd. De mossel- en kokkelvissers stellen zelf elk jaar visplannen op. De overheid controleert of die binnen de doelen van het beheersplan blijven en verleent op basis daarvan vergunningen. De overheid controleert ook of afspraken worden nagekomen.

Beheersplan_foto14
Foto kokkelvisserij

Beheer kokkelvisserij

Kokkelvissers stellen elk jaar een visplan op. Het visplan voor de mechanische kokkelvisserij wordt gemaakt door de Producentenorganisatie van de Nederlandse Kokkelvisserij U.A. Daarin zijn afspraken opgenomen over vermindering van de vangstcapaciteit, de vistijden, de spreiding van de vissersvloot en de bescherming van zeebodem. De handkokkelvissers hebben hun eigen vereniging Cardium. In hun visplan staan onder meer afspraken over de bescherming van zeegras en andere natuurwaarden, over het voorkomen van verstoring en over vistuig. Het koken van de kokkels gebeurt soms aan boord van de schepen en soms op het land. Het terugstorten van de lege schelpen gebeurt voor een deel op de Waddenzee op speciaal aangewezen kokkelstortplaatsen.

Beheersplan_foto15
Foto mosselvisserij

Beheer mosselvisserij

De mosselsector maakt elk jaar een visplan. Daarin staan afspraken over de verdeling van het mosselzaad en over de banken die bevist mogen worden. In de westelijke Waddenzee liggen ongeveer 5500 ha mosselkweekpercelen, die altijd onder water staan. Ze komen meestal voor in de overgangszone tussen een geul en een wadplaat. Van die 5500 ha is 3600 ha echt bruikbaar voor de mosselteelt. De consumptiemosselen op de banken worden gekweekt uit mosselzaad. Dat zijn jonge of halfwasmosselen die van wilde droogvallende banken worden geplukt. Als er in de westelijke Waddenzee niet genoeg mosselzaad is, wordt het ook wel uit de Deense of Duitse Waddenzee gehaald. Het gebruik van mosselen uit andere gebieden is niet toegestaan, om verspreiding van ziektes te voorkomen. De sector heeft beloofd onderzoek te doen naar betere zaai-, vangst- en transporttechnieken van mosselzaad. Ook wordt het areaal kweekpercelen verminderd, door percelen, die weinig produceren, buiten gebruik te stellen.

Visvergunningen

De vergunningverlening aan de visserijsector is een ingewikkelde zaak. In alle vergunningen wordt als voorwaarde gesteld dat zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met natuurwaarden. Voor de visserij met sleepnetten is een privaatrechtelijke vergunning nodig. Er worden geen nieuwe vergunningen gegeven voor de mossel-, kokkel- en garnalenvisserij. Bedrijven mogen wel een vergunning overnemen. Voor de mechanische visserij op kokkels en mosselzaad zijn naast de vaste publiekrechtelijke vergunning elk jaar opnieuw een privaatrechtelijke vergunning nodig en een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet. Beide vergunningen worden door het Ministerie van LNV afgegeven. Alle mosselzaad- en kokkelvissers hebben het visplan ondertekend. Ze zijn verplicht hun vangsten op te schrijven, zodat bekend is hoeveel schelpdieren in totaal worden gevangen. Natuurlijk mag niet worden gevist in de gesloten gebieden. Maar ook in een strook van vijfhonderd meter langs zeeweringen, dijken en kades, kabels en leidingen mag niet zonder vergunning mechanisch worden gevist. Een 'black box' aan boord van het vissersschip houdt bij op welke plaatsen vis wordt gevangen. De sector controleert hiermee zichzelf. Met mosselkwekers worden huurovereenkomsten gesloten voor het visrecht op mosselpercelen. De verdeling van de percelen wordt in het mosselvisplan geregeld.

Evaluatie visserijbeleid

De afgelopen jaren heeft het Rijkinstituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) de mossel- en kokkelbestanden bijgehouden. De gegevens zullen uitwijzen of het sluiten van bepaalde gebieden en het reserveren van schelpdieren voor vogels in voedselarme jaren effect hebben gehad. Onder leiding van het Instituut voor Bos en Natuur Onderzoek (IBN) worden vogelbestanden geteld. Ook wordt onderzoek gedaan naar alternatieve voedselbronnen voor vogels. Het IBN en het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) volgen de ontwikkeling van mosselbanken en zeegrasvelden binnen en buiten de gesloten gebieden. Het Landbouweconomische Instituut brengt de economische effecten van gebiedssluiting en de quoteringsregeling in voedselarme jaren in kaart. Samen met de vangstcijfers van de vissers leveren deze onderzoeken een schat aan gegevens op. Nog dit jaar, in 1997, wordt bekeken of het visserijbeleid een succes is. Dat gebeurt aan de hand van een monitoringprogramma. Daaruit kunnen beleidmakers afleiden of op basis van de ervaringen het beleid eventueel moet worden bijgesteld.