Natuur en landschap: de dynamiek van het wad
De zee, eilanden, platen, slikkige vlakten en geulen.... dat is het waddengebied. Oorspronkelijk had de zee hier vrij spel. Bij hoogwater liepen uitgestrekte delen onder water. Als er storm woedde kalfden soms grote stukken van de kust af of drong de zee diep het land binnen. Maar door aanslibbing en zandopstuivingen kwam er ook weer land bij. Dit hele proces van geven en nemen noemen we de natuurlijke dynamiek van het waddengebied.
In de Middeleeuwen begonnen de kustbewoners die dynamiek in te tomen door dijken aan te leggen. Maar nog steeds veranderen eilanden, platen, geulen en kwelders voortdurend van vorm en soms ook van plaats. De voortdurende verandering van het landschap zorgt voor een grote variatie: natte en droge platen, hoge duinen en lage kwelders, zand en slib, zoet en zout water wisselen elkaar af. Die gevarieerde omstandigheden maken de Waddenzee tot een ideaal leefgebied voor typische waddenplanten en -dieren. De Waddenzee ontvangt via de vloedstroom twee keer per dag zout water van de Noordzee. Zoet water komt de Waddenzee binnen uit het IJsselmeer en de Lauwersmeer, de rivier de Eems en de Westerwoldse Aa. Dit water is voedselrijk. Het bevat zouten, nitraten, fosfaten en andere voedingsstoffen. Doordat de Waddenzee tamelijk ondiep is, is de watertemperatuur betrekkelijk hoog. Bovendien bevat het water veel zuurstof. Dat zijn gunstige omstandigheden voor plankton, dat dan ook overvloedig in de Waddenzee voorkomt. Bodemdieren als mosselen en kokkels, maar ook vissen, krabben en zeesterren profiteren van de aanwezigheid van plankton. Bodemdieren worden op hun beurt gegeten door vogels. De Waddenzee is het belangrijkste watervogelgebied van Noordwest-Europa. Op de platen leven zeehonden. Zij staan aan het eind van de voedselketen.
Landschap
Het landschap van de Waddenzee heeft een eigen karakter, dat bijna nergens anders in Europa voorkomt. De Nederlandse, Deense en Duitse overheden hebben afgesproken dat ze alle uitgesproken landschapskenmerken van de Waddenzee zullen behouden, herstellen en ontwikkelen. Eigenlijk is er geen sprake van één landschap. Het Waddengebied is een aaneenschakeling van heel verschillende soorten landschap: duingebied, kwelders, ondiep water met droogvallende platen achter de eilanden, uitgestrekte zandbanken met diepe geulen in de zeegaten, schrale zilte gronden maar ook bos en weidegebied op de eilanden. Veel landschapskenmerken zijn in de loop van de geschiedenis onder invloed van menselijke ingrepen ontstaan. De afwisseling in het landschap en de uitgestrektheid bepalen in belangrijke mate hoe wij het Waddengebied beleven.
Kwelders
Kwelders zijn gronden die buiten de dijken zijn ontstaan door afzetting van zand en slib. In de Waddenzee komen ze voor aan de kust van het vaste land en aan de wadzijde van de eilanden. Kwelders groeien voortdurend aan. Op den duur is de afzettingslaag zo dik, dat de bodem bij normaal hoogwater niet meer overstroomt. Al in de Middeleeuwen zijn mensen begonnen met het bedijken van de kweldergebieden. Op de eilanden zijn alleen aan de wadzijde nog stukjes 'natuurlijke' kwelder te vinden. De vorming van kwelders kan worden versneld door greppels te graven en dammetjes aan te leggen van een vlechtwerk van takken. Het slib blijft daar achter hangen. Uit dit soort landaanwinningswerken in de jaren dertig zijn de kwelders langs de Groningse en Friese kust voortgekomen. Bij Den Helder en ten noorden van de Dollard liggen nog restanten van oude natuurlijke vastelandskwelders.
Eilandkwelders
Achter stuifdijken op de Waddeneilanden liggen kwelders. Die kwelders moeten blijven. Dat is een van de belangrijkste doelen van het Waddenbeheersplan. Om een zo natuurlijke mogelijke situatie te krijgen worden de stuifdijken niet of nauwelijks onderhouden. In de dynamische kuststrook aan de landzijde komen dan nieuwe planten, insecten en andere dieren. De kans bestaat dat de dynamiek zó toeneemt, dat er gaten in de stuifdijken worden geslagen. Dat kan tot verlies van kweldergebied leiden, wat niet de bedoeling is. Deze ontwikkeling moet dus goed in de gaten worden gehouden. Als het echt nodig is voor het behoud van de kwelders plaatst men stuifschermen of plant helmgras. Misschien moet op den duur het beheer worden bijgesteld. Aan de wadzijde van de eilanden komen hier en daar kwelders bij en treedt elders enige erosie op. Dat past bij een dynamische situatie. De kwelderranden van de Grië op Terschelling en het Neerlandsreid op Ameland worden beschermd door stenen en asfalt en de Schorren op Texel door rijshouten dammen. Die verdedigingen zijn vroeger aangelegd. Nieuwe oeververdedigingen voor eilandkwelders zijn niet toegestaan.
Vastelandskwelders
Langs de kust van het vasteland zijn op twee plaatsen nog oude natuurlijke kwelders te vinden: het noordelijk deel van de Kooihoekschor bij Den Helder en de Punt van Reide ten noorden van de Dollard. Veel natuurlijke kwelders zijn verloren gegaan door indijkingen. Een groot deel van de tegenwoordige vastelandskwelders is na 1935 uit landaanwinningswerken ontstaan. De overheid wil het huidige kwelderareaal handhaven en zo mogelijk uitbreiden. Langs de Fries-Groningse noordkust worden nog steeds kwelderwerken uitgevoerd. Daar zijn dammen van rijshout aangelegd, die slibrijk water doorlaten. Achter de dammen bezinkt slib gemakkelijker in rustig water. Sloten en greppels voeren het water uit het gebied af, zodat op drogere grond planten kunnen groeien. Men probeert momenteel een natuurlijker ontwatering te krijgen van de kwelders. Dat spaart op den duur veel onderhoudswerk aan sloten en greppels uit. Langs de Noord-Hollandse kust liggen een paar kleine kwelders. Om meer vlucht- en broedplaats voor wadvogels te scheppen heeft men daar in de jaren tachtig enkele gebieden opgespoten. Onderzocht zal worden of hier kansen zijn voor natuurlijke ontwikkeling van kwelders.
Ontpolderen
Langs de Friese kust zijn veel oorspronkelijke kwelders door bedijking verdwenen. Om dat verlies weer wat goed te maken wil de overheid ten westen van Holwerd het kweldergebied uitbreiden. Er zijn plannen om tussen Holwerd en Zwarte Haan duizend hectare zomerpolders te ontpolderen. Uit ervaring is bekend dat na het ontpolderen heel snel een kweldervegetatie zal gaan groeien. Op een aantal andere plaatsen langs de Waddenzee wordt geprobeerd op minder drastische wijze de invloed van het zoute water op ingepolderde gebieden te versterken. Dat kan bijvoorbeeld door het maken van een doorlaat in de dijk.
Planten
In het waddengebied horen bepaalde plantensoorten thuis. De overheid laat de natuur zoveel mogelijk haar gang gaan en streeft naar behoud en herstel van gunstige vestigingsvoorwaarden voor planten. Veel variatie aan plantensoorten brengt ook een grote rijkdom aan diersoorten met zich mee. Zeegras wordt beschermd tegen beschadiging. Het snijden van zeegroenten zoals zeeaster en zeekraal is verboden.
Beweiding
Op de waddeneilanden en de kwelders langs de kust horen van nature meer plantensoorten thuis dan we er nu aantreffen. Meer afwisseling kan worden verkregen door een deel van de kwelders te laten verruigen en een deel te laten begrazen. Dat laatste gebeurt met name in de zomerpolders en op de vastelandskwelders. Als schapen en runderen het gras kort houden krijgen sommige kwetsbare kwelderplanten de kans om op te schieten. Beweide kwelders trekken andere soorten insecten en vogels aan dan verruigde kwelders. De variatie van soorten wordt daardoor groter. Hogere kwelders zijn geschikt voor runderen. Deze zwerven in kleine kuddes uit over een groot gebied. Wanneer de kweldergrond in handen is van veel particuliere eigenaren is het gebied te versnipperd in kleine percelen om het op deze manier te beweiden. In zo'n geval probeert de overheid met de eigenaren een beheersplan af te spreken. Er kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat een deel van de grond intensief wordt gebruikt voor agrarische productie, terwijl een ander deel matig wordt beweid en een derde deel helemaal niet wordt begraasd. Het gemiddelde resultaat is dan toch de gewenste extensieve beweiding. De Groningse kwelders worden op deze wijze al beweid.
Zeegras
In grote delen van de Waddenzee kwamen vroeger uitgestrekte velden met zeegras voor. De dichtbegroeide velden vormden een leefgemeenschap voor verschillende waterdieren. Waddenbewoners oogstten het zeegras. In gedroogde vorm was het zeer geschikt als vulmiddel voor matrassen. In de jaren dertig is het zeegras nagenoeg helemaal verdwenen, naar alle waarschijnlijkheid door een ziekte. Groot zeegras is nu alleen nog maar te vinden in het havengebied van West-Terschelling en op de Hond/Paap in de Eemsmond. Klein zeegras komt voor bij Terschelling en op enkele plaatsen langs de Groningse kust. Het beleid van de overheid is gericht op het herstellen van de natuur in de Waddenzee. Daarbij hoort de terugkeer van het zeegras. De afgelopen jaren is veel onderzoek verricht naar de mogelijkheid om zeegras opnieuw in de Waddenzee te laten groeien. Het heeft uitgewezen dat de kans op een volledig herstel van de zeegrasvelden erg klein is. Door de afsluiting van de Zuiderzee zijn de stroming en de golven in de Westelijke Waddenzee zo veranderd, dat het Groot zeegras er waarschijnlijk niet meer kan groeien. Maar elders zijn enkele locaties wel kansrijk: Balgzand, Vlakte van Kerken, Posthuiswad, Grioenderwaard, Terschellingerwad, Vrijheidsplaat en Pinkewad, Siege Wal, Brakzand en Mothoek. De velden met het jonge zeegras moeten een behoorlijke omvang krijgen, willen ze zich kunnen handhaven. Een besluit over het aanplanten is nog niet genomen. De bestaande zeegrasvelden zijn beschermd. Er mag niet worden gevist.
Natuurlijke ontwikkeling van zeehonden
In het waddengebied leven twee soorten zeehonden: de Gewone en de Grijze zeehond. Zeehonden spreken mensen sterk aan, zowel kinderen als volwassenen. Zo is de zeehond een symbool geworden voor de natuur van de Waddenzee. Het overheidsbeleid wil dat de dieren zich zonder al te veel ingrijpen van mensen, op eigen kracht en zo natuurlijk mogelijk ontwikkelen. Alleen vaste medewerkers van opvangcentra en de bemanning van enkele inspectieboten mogen zeehonden meenemen en weer terugzetten. De rust- en zoogplaatsen van zeehonden zijn voor het publiek gesloten gebieden. In de periodes waarin de zeehonden hun jongen werpen en zogen, moeten boten, als ze buiten de bebakende vaargeul varen, op tenminste 1500 meter afstand blijven.
Natuurlijke ontwikkeling van vogels
De Waddenzee is nationaal en internationaal een van de belangrijkste gebieden voor vogels. De natuur regelt zelf welke soorten in welke aantallen de Waddenzee gebruiken om voedsel te zoeken, te broeden of te rusten. De beheerders van de Waddenzee grijpen niet actief in ten gunste van een bepaalde vogelsoort. Wel wordt er voor gewaakt dat vogels niet te sterk worden beconcurreerd door kokkel- en mosselvissers. En als uitzondering op de regel halen de beheerders een deel van de eieren van Zilvermeeuwen weg. Deze meeuwensoort dreigt namelijk de Sterns uit hun kolonies te verdringen. In de perioden waarin vogels broeden, zijn de broedgebieden gesloten voor mensen. Vogels mogen niet worden verstoord op de plaatsen waar ze naartoe vluchten voor hoogwater. Mensen moeten op tenminste vijfhonderd meter afstand blijven van groepen zeevogels.
Het winnen van wadpieren
Sportvissers op de Waddenzee gebruiken wadpieren als aas. Er zit handel in wadpieren en het pierenvangen is zelfs een beroep. Pieren worden gevangen door de bodem van slikkige platen om te spitten. Dat kan met de hand en een spitvork, maar er worden ook wel speciale pierenwinmachine's gebruikt. De beroepshandspitters werken kleinschalig, elk in een beperkt gebied. De machinale spitters bestrijken een veel groter gebied waarvoor ze concessies moeten aanvragen. Om de schadelijke effecten van het machinale spitten aan de Wadbodem te beperken, zullen de machines worden aangepast. De overheid wil in de toekomst helemaal af van het machinaal pierenwinnen.
Milieubeschermingsgebied
De Waddenzee is aangewezen als milieubeschermingsgebied. De grenzen van het gebied zijn dezelfde als die van de Planologische Kern Beslissing Waddenzee (PKB). De aanwijzing geeft aan dat aan de kwaliteit van het milieu in de Waddenzee, of onderdelen daarvan, bijzondere eisen worden gesteld. Deze eisen hebben vooral te maken met de kwaliteit van de bodem, het water en het beperken van verstoring.
Het milieubeheer van de Waddenzee
De Waddenzee is een belangrijk en waardevol natuurgebied. Natuur kan alleen gezond zijn als ook het milieu, dus de kwaliteit van water en bodem, gezond is. Door het gebied goed te beheren wil de overheid bereiken dat de natuurlijke toestand van water en bodem terugkeert. Deze belangrijke doelstelling is opgenomen in de Derde Nota Waterhuishouding, het document waarin de regering het waterbeleid in ons land heeft vastgelegd en dat regelmatig wordt bijgesteld. Een goed milieubeheer heeft als resultaat dat er minder wordt vervuild. Het lozen van verontreinigende stoffen wordt zoveel mogelijk tegengegaan. Het betreft vooral meststoffen, afkomstig uit de landbouw en van huishoudelijk afvalwater, en zware metalen en organische microverontreinigingen, afkomstig van industrie, landbouw en verkeer. Voor het voorkomen van teveel lawaai en andere storingsbronnen en voor het behoud van de bodemkwaliteit zijn aparte regels opgesteld. De Ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM en de Provincies die een deel van de Waddenzee binnen hun grenzen hebben, zijn verantwoordelijk voor het milieubeheer. Zij verlenen vergunningen en ontheffingen en letten erop dat iedereen zich aan de regels houdt.