Uitkijken naar witte rook voor de status van de Waddenzee


Bron: Noord Hollands Dagblad

Datum: 24 mei 2005

Door: Laurens van der Zee

De Unesco, de organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur, wil dat de Waddenzee op haar 'Werelderfgoedlijst' wordt geplaatst. De toekomst van het unieke natuurgebied komt deze week aan de orde op een conferentie op Ameland.

Eind deze week vergaderen op Ameland gemeenten van de waddeneilanden en aangrenzende kustgebieden. Trilateraal, dus met Nederlandse, Deense en Duitse afgevaardigden. Dit zijn de landen op wier grondgebied de Waddenzee ligt, een gebied met het grootste aantal droogvallende platen ter wereld. Dat de eventuele voordracht van het natte deel van de Waddenzee voor een plaats op de 'Werelderfgoedlijst' van de Unesco hoog op de agenda staat is zeker; begin november zal immers op Schiermonnikoog een zware conferentie plaatsvinden over dit onderwerp. Maar verder is deze bijeenkomst met enige geheimzinnigheid omgeven.

Toch is zij belangrijk. De Unesco, de VN-organisatie die deze internationale monumentenlijst beheert, heeft te verstaan gegeven dat de gezamenlijke voordracht van de Waddenzee op voldoende draagvlak bij de bevolking moet rusten. Hoevéél draagvlak, en hoe dat is te meten, is niet aangegeven. Zwaarwegend Uit praktische overwegingen wordt de stemming door de gemeenteraad als zwaarwegend beschouwd. Sommige gemeenten (onder andere Den Helder) zijn vóór, andere (onder andere Texel) tegen. Daarnaast zijn er ook andere instanties en belangengroepen die zich uitspreken. De stuurgroep van de noordelijke Waddenprovincies is vóór, maar in elk geval één Kamer van Koophandel is tegen. Spannende tijden dus want de tijd dringt. Het is zo november en minister Veerman van landbouw, natuur en voedselkwaliteit (LNV),gastheer van de conferentie, zou graag het jawoord horen, dat eigenlijk op de internationale conferentie van vier jaar terug was verwacht.

Spannende tijden, ook voor mij. Sinds voorjaar 2004 neem ik deel aan de voorlichtingsrondes die door het ministerie van LNV op de eilanden en in de kustgemeenten zijn georganiseerd. Ik hoor bij de karavaan die in allerlei zaaltjes het goede nieuws brengt: aansluiting bij de 'Werelderfgoedlijst' is een goede zaak. Dat meen ik niet alleen uit hoofde van mijn functie bij de stichting Unesco Centrum Nederland, maar ook als mondiaal voelend burger. Ook mijn collega's van de Nationale Unesco Commissie (Den Haag), met wie we dit werk delen, brengen deze boodschap.

De karavaan bestaat verder uit een vertegenwoordiger van de gemeente Middenbeemster die - uniek - twee monumenten van de 'Werelderfgoedlijst' op z'n grondgebied heeft: droogmakerij De Beemster en enkele forten van de Stelling van Amsterdam. Enthousiaste voorstanders, ervaringsdeskundigen tot en met als bestuurders, leden van de bevolking én ondernemers zien kans het Erfgoedpredikaat te vermarkten als geen ander. We wisselen nieuws en analyses uit, zoals dat overal gaat. We leggen folders neer over onze bedoelingen, over het goede van de 'Werelderfgoedlijst'. De zaal stroomt vol. Ondernemers, milieumensen, wat vertegenwoordigers van de pers, wat leden van de gemeenteraad.

Hilariteit

We draaien een introductiefilmpje. Hilariteit als een ruige visser zijn ongezouten mening geeft over die biologen. Mensen van de VVV die mogelijkheden zien, enkele passanten die ook vóór zijn, enkele ondernemers die faliekant tegen zijn omdat er vast wel weer regelgeving om de hoek komt kijken. Een uitgebalanceerde film.

Dan volgt de boodschap van minister Veerman. Hij belooft de zaal dat de Werelderfgoedstatus geen extra regelgeving tot gevolg zal hebben. De Unesco neemt immers een voordracht pas in overweging als het land zelf de bescherming heeft geregeld. Hij is zelfs bereid daarover met elke gemeente een convenant af te sluiten.

Dan krijgt de zaal het woord. Een man van groot postuur en met dito stem staat op. Alles mooi en aardig en Unesco zal vast wel het goede met iedereen voor hebben, maar hij gelooft er niets van. Want elke keer als de overheid in het verleden zei dat er geen maatregelen kwamen, kwamen ze wél. 'En hoe moeten wij ons brood verdienen als we voor elke paal die we in het water slaan toestemming moeten vragen?'

Bijval uit de zaal. Weg films, weg mooie folders. Daar zitten we met ons panel. De mensen van het ministerie weerspreken vakkundig de enkele feiten uit het betoog van de spreker. De teneur blijft echter hangen. Ik houd een gloedvol pleidooi voor de erekrans die zo'n Werelderfgoedstatus eigenlijk is; voor de toeristische en andere mogelijkheden die zich openen als men dat zelf wil; voor de publiciteit die plaatsing op de lijst met zich meebrengt; voor de plaats aan tafel in de wereldgemeenschap; voor de kans voor het bedrijfsleven om zich als maatschappelijk verantwoord ondernemer te profileren; en voor de oproep van de Unesco aan alle landen om elkaars schatten te tonen.

Het zijn geen geringe woorden, maar ze kloppen wel. De Beemster gooit er nog een schepje bovenop: hoe na aanvankelijke scepsis en verrassing (bijna niemand in de Beemster wist dat de polder bij Unesco in de race was) de status van Werelderfgoedmonument een punt van gezamenlijke trots en economisch voordeel is geworden.

'Jagen'

Dan staat er weer iemand op. 'Vroeger mochten we altijd jagen en de overheid had beloofd dat dat zo zou blijven. Maar toen werden we een landschapspark en in landschapsparken mag nu eenmaal niet gejaagd worden, dus nu mogen wij het ook niet meer. En zo gaat het natuurlijk met die Unesco ook. Wat blijft er van zo'n convenant over als er een andere minister van landbouw komt?' Weg films, weg folders, weg Unesco-gloed, weg Beemstervoordeel. En zo wellessen en nietessen we voort. Komen we zó bij het draagvlak onder de bevolking? Hoe te overtuigen, hoe dit krachtenveld te meten? Ik ben er niet uit. Vandaar dat ik de naar de uitslag van de gemeentelijke waddenvergadering deze week uitzie als een katholiek naar de rook uit het Vaticaan.

Laurens van der Zee is niet-westers socioloog en is werkzaam als voorlichter bij de stichting Unesco Centrum Nederland te Amsterdam. Hij schreef dit stuk op persoonlijke titel.