Nieuwe analyse: adviezen voor de knelpunten in de vaarroute Harlingen-Noordzee

Gepubliceerd op 19 maart 2025Beheren, Onderzoek en Monitoring, Verkeer en VervoerAangemaakt door Rijkswaterstaat

De vaarroute tussen Harlingen – Noordzee van het Vlie staat voor uitdagingen door veranderende sedimentatiepatronen. Om inzicht te krijgen in de morfologische ontwikkeling van de knelpunten rondom Harlingen - Noordzee is daarom een knelpuntanalyse uitgevoerd. Met name het Pannengat, de Blauwe Slenk en de geul langs Pollendam zijn belangrijke gebieden waar mogelijk baggerwerk nodig zal zijn of al reeds nodig is. Een conceptueel model is ontwikkeld om systeembegrip te maken. Inspelen op dit systeembegrip moet helpen om de route op lange termijn veilig en duurzaam te houden.

Drempelgebied Pannengat

Hoewel baggeronderhoud op korte termijn noodzakelijk is, kan de bevaarbaarheid op lange termijn juist verbeteren. Dit komt doordat de Blauwe Slenk aan belang heeft gewonnen door het terugtrekken van andere geulen als reactie op de afsluiting van de Zuiderzee. Monitoring van de bodem kan hier helpen om de meest gunstige vaarroute te identificeren en daar het baggeronderhoud op aan te passen.

Blauwe Slenk

Het zuidelijke drempelgebied van de Blauwe Slenk heeft voornamelijk baggerbezwaar door een lange, ondiepe drempel. Als de eb- en vloedscharen verder uitbochten, kan een kortsluiting via de vloedschaar het baggeronderhoud verminderen, maar dit vereist veel initiële inspanning. Op lange termijn kunnen hier vaker nieuwe eb- en vloedschaar vormen. In het noordelijke deel is er een tweede drempelgebied, dat op korte termijn nieuw baggerwerk kan veroorzaken. Het sediment op de uitloper van de ebschaar kan bijdragen aan de vorming van deze drempel.

Geul langs Pollendam

Er wordt baggeronderhoud in de Geul langs Pollendam uitgevoerd. Op dit moment is er geen duidelijke trend in baggervolumes, maar sedimentatie en ophoging langs de Friese kust verminderen het kombergingsvolume. Daarmee wordt bedoeld dat er steeds minder volume per getij door de geul stroomt. Dit zal op lange termijn de debieten door de geul verminderen en naar verwachting het baggerbezwaar verhogen.

Gevolgen voor het Kimstergat

Gebaggerd materiaal wordt verspreid in het Kimstergat. De grootschalige sedimentatie langs de Friese kust heeft de gemiddelde geuldiepte, natte doorsnede en de komberging van het Kimstergat verminderd. Door de uitbouw van de Ballastplaat ten westen wordt het Kimstergat steeds verder naar het oosten richting de dijk gedrukt, waardoor lokaal geuldieptes toenemen en de geulwand steiler wordt. In de afgelopen dertig jaar is het geulvolume lineair afgenomen, en deze trend wordt verwacht door te zetten. Hoewel hoog verspreidingsvolume zal bijdragen aan de sedimentatie in het Kimstergat, is dit niet de primaire oorzaak hiervoor. Dat is namelijk de grootschalige sedimentatie langs de Friese vastelandskust. Verbetering van de sedimentverspreiding zal vertragend werken op het opvullen van het Kimstergat, maar hiertegenover zal wel een grotere vaarafstand staan. Als de huidige opvultrend doorzet, zal het Kimstergat over enkele decennia niet meer geschikt zijn als verspreidingslocatie. De sedimentatietrend van het Kimstergat en op de Vlakte van Oosterbierum zal leiden tot een afname of verdwijning van het achterliggende geulsysteem. Hierdoor wordt verwacht dat het baggerbezwaar aan het einde van de geul, langs de Pollendam en in de Boontjes, in de toekomst zal toenemen.

Voor meer informatie zie het volledige onderzoeksrapport