Haring zwemt door klimaatverandering steeds vroeger het wad op
Door het veranderende klimaat komen jonge haringen in het voorjaar steeds een beetje vroeger de Waddenzee op zwemmen. “Dát we dit konden aantonen, is te danken aan heel consequent, zestig jaar lang, ieder voorjaar en ieder najaar continu de vissen te bemonsteren met steeds precies dezelfde fuik. Het herkennen van dit soort veranderingen vraagt extreme precisie en uithoudingsvermogen."
Deze maand publiceren NIOZ-ecologen Mark Rademaker, Myron Peck en Anieke van Leeuwen het artikel Local reflects global: Life stage-dependent changes in the phenology of coastal habitat use by North Sea herring over dit extreem langetermijnonderzoek in het tijdschrift Global Change Biology.
NIOZ-fuik
Sinds 1960 meet het NIOZ, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, in het voor- en najaar met behulp van een standaard fuik, dag in dag uit welke vissen er in het Marsdiep tussen Den Helder en Texel zwemmen. Uit die metingen blijkt dat de piek van het aantal jonge haringen dat de Waddenzee inzwemt sinds 1982 ten minste twee weken eerder komt. “Zo’n berekening is lastig bij een vissensoort die in grote scholen zwemt”, benadrukt Rademaker. “De ene dag kan het zijn dat er maar tien harinkjes zijn, terwijl er de volgende dag ineens tienduizend visjes langszwemmen. Als je per ongeluk net de ene of juist de andere dag een meting zou doen, krijg je dus een compleet ander beeld.”