Aantallen gewone en grijze zeehond in Waddenzee en Deltagebied, 1960-2024
Zeehonden werden langs onze kusten eeuwenlang bejaagd, als schadelijk wild, maar ook voor traan (vet) en pels. Na de sluiting van de jacht zijn de aantallen gewone zeehonden toegenomen, maar heeft de groeiende zeehondenpopulatie onder druk gestaan door verontreiniging en het zeehondenvirus (PDV). Sinds 2013 is de groeisnelheid gestagneerd en vanaf 2022 wordt er een afname van het aantal gewone zeehonden waargenomen. De grijze zeehond maakte rond 1980 zijn comeback in de Waddenzee, en rond 2000 in het Deltagebied. De aantallen zijn sindsdien steeds toegenomen, mede dankzij de uitwisseling met andere gebieden buiten Nederland.
Aantalsverloop gewone zeehond tot 2013
De jacht op de zeehond werd gesloten in 1961 in het Deltagebied en in 1962 in het Waddengebied. Herstel van de populatie was van korte duur. Door een te lage reproductie, mede als gevolg van verontreiniging door PCB's (Reijnders, 1986), daalde de populatie tot een dieptepunt in 1976. Er werden toen 480 gewone zeehonden in het Nederlandse waddengebied geteld. De toename van verstoring door menselijke activiteiten zoals beroepsvaart en watertoerisme worden hiervan als oorzaak gezien. Ook ging de jacht in omliggende gebieden door. De jacht in Denemarken werd in 1977 beëindigd en de Duitse deelstaten stopten pas enkele jaren daarvoor. Hierna begon de populatie in het Waddengebied zich te herstellen. Verbetering van de waterkwaliteit, immigratie uit de Duitse en Deense Waddenzee en maatregelen tegen verstoring hebben hiertoe bijgedragen (Brasseur et al., 2018).
In Zuidwest-Nederland heeft de uitvoering van de Deltawerken ook geleid tot verstoring en verkleining van het leefgebied van de gewone zeehond en praktisch verdwijning van deze soort (Reijnders, 1985). Tussen 1969 en 1992 werden jaarlijks maar 15 gewone zeehonden in het gebied geteld. Toen de werkzaamheden werden afgerond begonnen ook daar de aantallen te groeien, gevoed door migratie uit de Waddenzee. Het herstel van de zeehondenaantallen in Nederland werd echter door een virusepidemie verstoord. Tot tweemaal toe, in 1988 en 2002, werden de aantallen met ongeveer 50% gereduceerd (Härkönen et al., 2007). Desondanks herstelde de Waddenzeepopulatie, en daarmee ook de aantallen in het Deltagebied, zich goed. De emigratie uit de andere Waddengebieden en de toename van het aantal lokale geboortes zorgden voor een exponentiële groei in de Nederlandse Waddenzee. Ook maakten steeds meer dieren gebruik van het Deltagebied. In 2013 werden 7.605 gewone zeehonden in het Waddengebied geteld en 597 in de Delta. De aantallen in het gehele Waddengebied, inclusief Denemarken en Duitsland, werd geschat op bijna 40.000 dieren (Brasseur et al., 2013). De jaarlijkse groei was gemiddeld 9% per jaar.
Stagnatie vanaf 2013 in het aantal gewone zeehonden
Sinds 2013 stagneert de groei van het aantal gewone zeehonden in het Waddengebied (Cremer et al., 2017), ondanks dat er aanvankelijk een toename was van het aantal geboren pups. Het aantal geboren pups bereikte een maximum in 2021 toen er bijna 11.000 pups in de internationale Waddenzee geteld werden, waarvan 2.529 in Nederland. In dat jaar werd de gehele populatie geschat op 40.000 en werden er 8.245 verharende dieren geteld in de Nederlandse Waddenzee. De afgelopen tien jaar heeft er amper groei plaatsgevonden. Daarmee is er na 2013 sprake van een trendbreuk ten opzichte van de periode ervoor (1974-2013), toen de populatie in de Waddenzee, met uitzondering van de virusuitbraken, praktisch continu groeide (Brasseur et al., 2018). Dit was opmerkelijk, omdat het aantal getelde pups jaarlijks wel gemiddeld met 10% per jaar groeide.
In 2023 werden in de internationale Waddenzee 22.621 zeehonden geteld (Galatius et al., 2023), opnieuw een daling ten opzichte van het jaar ervoor, waarmee de aantallen ongeveer even groot waren als tien jaar terug. Vorig jaar daalde voor het eerst ook het aantal getelde pups: er werden er in Nederland 2.265 geteld, 22% minder dan het jaar ervoor. Dit jaar is het aantal ongeveer gelijk gebleven met 2.307 getelde pups. De reden van de waargenomen trendbreuk in 2013 en de afname in de tellingen in 2022 is vooralsnog onbekend (Galatius et al., 2023). Grootschalige emigratie kan worden uitgesloten, blijkt uit de tellingen uit omliggende landen (ICES, 2022).
In het Zeeuwse en Zuid-Hollandse Deltagebied is sinds eind jaren negentig sprake van een continue toename in aantallen. In 2022 werden in het Deltagebied in augustus 1.528 gewone zeehonden geteld (Hoekstein et al., 2024). Omdat het aantal pups relatief laag is en de sterfte hoog (Brasseur, 2018) is deze groei vooral het gevolg van import uit onder andere de Waddenzee.
In de data en figuren worden het maximaal aantal getelde dieren weergegeven. Dit kan afwijken van de aantallen die gerapporteerd zijn in Galatius et. al 2023, waar mogelijk een andere telling gebruikt is om de volledige Waddenzee-populatie te omschrijven.