Wetenschappelijk onderzoek naar oliebestrijding op zee

Gepubliceerd op 16 april 2019MilieuAangemaakt door Rijkswaterstaat

Dinsdag 16 en woensdag 17 april 2019 vindt op de Noordzee een tweedaags internationaal wetenschappelijk onderzoek naar oliebestrijding plaats.

Als beheerder van de Noordzee is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor oliebestrijding op zee en zeer geïnteresseerd in het gedrag van olie op zee en de ontwikkeling van betere middelen en technieken om deze te bestrijden. Met het onderzoek wordt de snelheid onderzocht waarmee olie van het wateroppervlak verdwijnt door invloed van golven en wind, tegenover het toepassen van chemische oplosmiddelen (detergenten).

2-daagse oefening op de Noordzee
Het onderzoek, dat onder leiding staat van dr. Marieke Zeinstra, onderzoeker van NHL Stenden Hogeschool, vindt 13 mijl buiten de kust van Scheveningen plaats. Op beide dagen worden daar 2 vlekken van samen 5 m3 ruwe olie gecontroleerd geloosd. Dit zorgt voor een betrouwbaar en realistisch resultaat. Tijdens de eerste onderzoeksdag wordt de snelheid gemeten waarmee olie van het wateroppervlak verdwijnt door de invloed van golven en wind. Op dag 2 wordt het effect van de toepassing van detergenten gemeten. Mochten er aan het eind van de dag nog restanten olie achterblijven op zee, zullen deze worden opgeruimd.

Onderzoekers van NHL Stenden Hogeschool, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), de University of Essex, Wageningen UR/Wageningen Marine Research en CEFAS zijn eveneens betrokken bij het project. Naast het gedrag van de olievlek, houden zij tevens bij hoeveel olie naderhand in de waterkolom terug te vinden is en wat de potentiële biologische impact van de olie en detergenten is op het mariene milieu.

Inzet Rijkswaterstaat en Kustwacht
Rijkswaterstaat draagt aan het 2-daags onderzoek bij door de schepen ms. Rotterdam, het oliebestrijdingsschip ms. Arca en het oliebestrijdingsvaartuig ms. Hebocat-7 in te zetten. De schepen zijn uitgerust met vogelafschriksystemen. Kustwachtvliegtuigen van België, Duitsland en Nederland voeren tijdens het onderzoek metingen vanuit de lucht uit. Deze samenwerking komt voort uit de Bonn Overeenkomst (Bonn Agreement), waarbij kuststaten van de Noordzee bij de opsporing, melding en bestrijding van verontreiniging van de Noordzee door olie en andere schadelijke stoffen samen optrekken en (onderzoeks)informatie delen.

Door te weinig wind en golven is dit onderzoek in 2018 twee keer afgeblazen. Deze derde poging op 16 en 17 april zal tevens de laatste zijn.

Aanleiding oliebestrijdingsoefening Noordzee
Tijdens de olieramp in de Golf van Mexico in 2010 zijn grote hoeveelheden detergenten gebruikt om de olievlek op te lossen. Op de vraag in hoeverre deze middelen hebben bijgedragen aan het verdwijnen van de olie was toen nog geen eenduidig antwoord. Deze ramp was voor dr. Marieke Zeinstra van NHL Stenden Hogeschool aanleiding om het effect van gebruik van detergenten in zee verder te onderzoeken. Zeinstra is onderzoeker bij het lectoraat Maritiem, Marien Milieu en Veiligheidsmanagement. Dit lectoraat valt onder het Maritiem Instituut Willem Barentsz (MIWB), onderdeel van de hogeschool. In 2016 is zij gepromoveerd op het voorspellen van de invloed van (natuurlijke en chemische) dispersie op olievlekken. Voor de verdere ontwikkeling van de modelberekeningen is het geplande onderzoek op zee essentieel.