Dierenwereld op de kwelder het beste af met een combinatie van verschillende vormen van beheer

Gepubliceerd op 17 juni 2014Natuur en Landschap, Onderzoek en MonitoringAangemaakt door Fryske Gea

Zo luidt de belangrijkste conclusie van het promotieonderzoek dat Roel van Klink de afgelopen jaren heeft uitgevoerd de kwelders van It Fryske Gea in Noard-Fryslân Bûtendyks. Het onderzoek is nu afgerond met een proefschrift waarop Van Klink op 20 juni zal promoveren aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Ook al zijn ze maar klein en vallen ze niet meteen op, er leven heel veel soorten insecten, spinnen en andere kleine ongewervelde dieren op de kwelder. Deze dieren zijn van groot belang voor de planten en dieren op de kwelder: als bestuiver van bloemen, voedsel voor vogels en afbreker van plantenresten. Deze diergroep was het onderwerp van onderzoek van Van Klink.

Waddenfonds
De Friese kwelders, maar ook ander kweldergebieden in Europa worden van oudsher gebruikt als weidegrond. Wanneer dit gebruik wegvalt, ontstaat op veel plaatsen een éénvormige begroeiing van zeekweek, een hoogopgaand gras, wat zorgt voor een verarming van de unieke flora en fauna die typisch zijn voor kwelders. Om deze ontwikkeling tegen te gaan en zo een gevarieerde kwelder in stand te houden wordt in het natuurbeheer van kwelders beweiding met vee veel toegepast. Hoe precies dit beheer het beste kan worden toegepast om het behoud van flora en founa te garanderen bleef lange tijd onduidelijk. Beantwoording van deze vraag was het doel van een vijfjarig onderzoeksproject op de kwelders van Noard-Fryslân Bûtendyks, mogelijk gemaakt door financiële steun van het Waddenfonds.

Het project betrof een samenwerking tussen de Rijksuniversiteit Groningen en It Fryske Gea, ondersteund door ondersteund door bureau PUCCIMAR, IMARES, SOVON, de Vlinderstichting, Stichting Willem Beijerinck Biologisch Station en de Stichting European Invertebrate Survey. Uniek aan het project was de breedte van het onderzoek, waarin opslibbing, vegetatie, vogels en de ongewervelde fauna tegelijk werden onderzocht. Ook uitzonderlijk was de aanleg van een grote langjarige veldproef waarin de effecten van verschillende vormen van beweidingsbeheer werden onderzocht en met elkaar vergeleken: het gebruik van paarden tegenover runderen bij zowel een hoge als een lage dichtheid alsmede het effect van een roterend beheer waarin een jaar met beweiding werd afgewisseld met een jaar zonder vee op op de kwelder. De promotie van Van Klink vormt een voorlopige afsluiting van een succesvol verlopen project: twee collega-onderzoekers die het onderzoek naar de opslibbing en vegetatie en de vogels uitvoerden gingen Van Klink voor en promoveerden eerder dit jaar.

Aanbeveling: verschillende vormen van beheer naast elkaar
Soorten verschillen van elkaar in de eisen die ze stellen aan hun leefomgeving. De instandhouding van de ongewervelde dieren op de kwelder is volgens Van Klink het best gediend als verschillende vormen van beheer op hetzelfde moment naast elkaar worden toegepast. Het gaat daarbij om een afwisseling van onbeweide kwelder (“niets doen”), beweiding met lage tot matige veedichtheden, en het stopzetten en weer starten van de beweiding voor korte perioden, zoals toegepast het rotatiebeheer in de veldproef. Begrazing met hoge veedichtheden heeft daarentegen voor de bescherming van de ongewervelde fauna geen enkele waarde maar is wel aantrekkelijk voor overwinterende vogels, zoals ganzen.

Vervolgonderzoek
Er is nog veel onbekend over de effecten van beheer voor planten, vogels en ongewervelden, met name die op lange termijn. Het rotatiebeheer is daarnaast een vernieuwend aspect voor het natuurbeheer, waar nog nauwelijks ervaring mee is opgedaan. Op het ogenblik wordt bekeken hoe de veldproef met verschillende beheervormen op de Friese kwelders overeind kan worden gehouden en het onderzoek hieraan kan worden voorgezet.

Het proefschrift is beschikbaar op de website van de Waddenacademie.