Boren onder het Wad, dat gaat niet zomaar
Iemand die iets wil met de Waddenzee, moet van goeden huize komen. Toen Frisia Zout in 2008 aankondigde vanaf het eigen bedrijfsterrein aan de waddenkust schuin de zeebodem in te willen boren, wist het dat dit niet zomaar even geregeld zou zijn. Maar nu is het zover, een paar jaar en talloze rapporten, adviezen en overleggen later.
Minister Verhagen, die over de concessieverlening gaat, heeft een beslissing moeten forceren, want Frisia kwam er met de direct betrokkenen - de provincie, wetterskip Fryslân en vier Friese gemeenten - niet uit. De provincie Fryslân hield stijf vast aan het eigen coalitieakkoord: vóór deze bestuurstermijn er op zit, is het afgelopen met zoutwinning onder Friese bodem. Van verlenging van de in 2013 aflopende vergunning voor de zoutwinlocaties Barradeel I en II (bij Pietersbierum) kon dus geen sprake zijn, laat staan van een vergunning voor een nieuwe boorlocatie iets verder naar het noordoosten (bij Slappeterp). De economische en maatschappelijke kosten - onrust en onzekerheid bij bewoners en bedrijven - zijn daarvoor domweg te groot, redeneert de provincie. Frisia zou acuut moeten overstappen op zoutwinning onder de Waddenzee.