RWS voorbereid op calamiteiten
RIJSWIJK - Regelmatig gaat het mis. Een illegale olielozing, een aanvaring op volle zee. Nederland is echter goed voorbereid op calamiteiten.
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het opruimen van gelekte olie of chemicaliën op open wateren. Op rivieren en meren moet Rijkswaterstaat bijna dagelijks in actie komen, op de Noordzee is het elke maand raak, meestal met kleinere incidenten.
Grote olierampen zijn Nederland bespaard gebleven. De Noordzee telt in totaal ruim 140 platforms, waarvan de meeste naar gas boren. Minder dan tien platforms halen olie naar boven. Een ramp als in de VS doet zich in Nederland niet zo snel voor.
Het grootste risico voor Nederland bestaat uit aanvaringen tussen schepen, verklaart Sjon Huisman, adviseur incidentenorganisatie Rijkswaterstaat Noordzee. De Nederlandse rampenplannen zijn daarom gericht op dergelijke calamiteiten. Het grootste incident betreft een aanvaring met de olietanker Katina in 1982. Daarbij stroomde in het ankergebied voor Rotterdam 2500 kuub olie weg.
Nederland heeft in 2006 de bestrijding van calamiteiten op zee vernieuwd. Het noodscenario gaat uit van een aanvaring op 40 kilometer voor Rotterdam, waarbij een tanker 15.000 kuub olie verliest. Rijkswaterstaat moet -volgens het scenario- de weggestroomde olie in drie dagen kunnen opruimen om te voorkomen dat deze op de Wadden belandt.
Rijkswaterstaat beschikt daarvoor over een eigen oliebestrijdingsvaartuig. De 83 meter lange Arca kan met 15 meter lange veegarmen olie van het water zuigen. "Het schip staat permanent paraat, 365 dagen per jaar." De Arca, gestationeerd in Scheveningen, kan binnen een uur in actie komen.
Lees meer over rampenbestrijding in het thema Veiligheid op waddenzee.nl