Windpark Borkum 61 miljoen duurder

Winschoten/oldenburg Het eerste Duitse windmolenpark op zee bij Borkum wordt zeker 61 miljoen euro duurder dan gepland. Daarmee gaat de aanleg van het windpark in ieder geval 250 miljoen euro kosten. De forse kostenstijging is een gevolg van stijgende staalprijzen en vertraging van het bouwproces.

Door slechte weersomstandigheden is de aanleg zeker met een half jaar vertraagd. Het was de bedoeling dat afgelopen zomer al een begin zou worden gemaakt met de aanleg van de twaalf windmolens 45 kilometer ten noorden van het Duitse waddeneiland Borkum. Het gaat om een testwindmolenpark, genaamd 'alpha ventus', waar het Duitse kabinet 50 miljoen euro aan bijdraagt. 'We hadden alles in voorbereiding en schepen gehuurd, maar het weer sloeg afgeleopen herfst plotseling om. We hebben nog een platform kunnen bouwen, maar de windmolens zijn er nog niet', zegt woordvoerder Christian Bluemer van energiereus EWE uit Oldenburg. Het windmolenpark wordt gefinancieerd door drie energiebedrijven; EWE uit Oldenburg, E.ON en Vattenfall. Toen de forse kostenoverschrijding duidelijk werd, hebben E.ON en het Zweedse Vattenfall geopperd om het windmolenpark in te krimpen tot tien windmolens. De energiefirma uit Oldenburg heeft daar negatief op gereageerd. Alles blijft nu bij het oude. EWE legt de 61 miljoen euro op tafel en krijgt in ruil nu 47,5 procent van de aandelen. E.ON en Vattenfall hebben elk 26,25 aandelen.

De werkzaamheden worden in april hervat, als het weer het toelaat. Bluemer gaat er van uit dat in de herfst de eerste 'groene stroom' aan land wordt gebracht. 'Uiteindelijk streven we er naar om jaarlijks 50.000 huishoudens van stroom te voorzien.' De vertraging en kostenstijging van het testveld heeft mogelijk gevolgen voor de nog aan te leggen windparken in de Noord- en Oostzee. Het afgelopen jaar heeft uitgewezen dat de aanleg van de reusachtige windmolens op zee veel logistieke vaardigheid en kennis vergt. Er wordt meer inzet en inspanning van de bouwers gevraagd dan gedacht.