Symboolpolitiek rond de Waddenzee

Gepubliceerd op 28 mei 2009Energie, Sociaal-economischAangemaakt door Leeuwarder Courant (Marcel de Jong)

Het strand van Ameland. Het boorplatform Westgat torent boven de Noordzee uit. Aan de horizon is de onbemande installatie N7 net zichtbaar. Martijn Lodewijkx (44) protesteerde er in de jaren negentig namens Greenpeace tegen gaswinning in het kwetsbare waddengebied, want dat was uit den boze. Toch denkt Lodewijkx er nu anders over.

Greenpeace kwam bij de protesten tegen gasboring in de Waddenzee laat in actie. Eind jaren zestig, tien jaar voordat de milieuclub ontstond, vonden al proefboringen plaats bij Ameland. Het zou tot 1986 duren voor de winning op gang kwam. Het vooruitzicht van extra gasbaten won het van de door de Waddenvereniging verwoorde vrees voor schade aan de natuur.

Op Ameland mocht de Nederlandse Aardoliemaatschappij (NAM) haar gang gaan. In 1988 volgde Elf Petroland tussen Harlingen en Vlieland. Vijf jaar later waren er plannen om de winning uit te breiden. Hoog tijd voor Greenpeace om zich ermee te bemoeien, met Lodewijkx als campagneleider. Parachutisten landden op het dak van het NAM-hoofdkwartier in Assen en klopten aan bij de premier. Het argument om tegen te zijn? In Nigeria fakkelden ze jaarlijks meer gas af dan onder de Waddenzee zou zitten. Stop het verbranden in Nigeria en het waddengas was niet nodig.

Later kwamen er zorgen over bodemdaling, klimaatverandering en zeespiegelstijging. Er volgden protestacties en blokkades bij N7. De milieubeweging boekte succes, in de rechtszaal en in de politiek. Het milieu kwam in de mode, het aanzien van de wadden steeg. De politiek ging in 1999 gretig aan de haal met een rapportje van Greenpeace. De kanttekening van Lodewijkx dat de veronderstelde schade speculatief was, ging in politieke mist op. Den Haag wilde overdreven milieuvriendelijk doen en verbood verdere gaswinning. De al bestaande bleef ongemoeid, zie daar het symbolische karakter van het verbod.

Lodewijkx’ inzichten veranderden door de jaren die hij in Rusland doorbracht. Hij mocht er voor Greenpeace de gaswinning keren, want die zou tot klimaatverandering leiden. Daar sta je dan in Siberië: jongens stop, anders wordt het hier warmer. Hij moest op
zoek naar andere argumenten voor een milieuvriendelijker winning en vond die in het gezondheidsaspect: schadelijke stoffen van het affakkelen daalden neer op de akkers waar groente groeide. Het aantal kankergevallen in de regio was hoog. "Vreselijk."

De actievoerder zag er het dubbele van het Nederlandse verbod. Door waddengas te laten rusten, was meer vuil Siberisch gas nodig. Ook besefte Lodewijkx dat het wetenschappelijk gezien met de schade door waddengaswinning wel meeviel. De aanvoer van zand door de zee kan bodemdaling opvangen. Bij gaswinning onder land ontbreekt zo'n natuurlijke opvulling. De politiek zou ooit ook weer bij zinnen komen en extra winning dan een kans geven, snapte Lodewijkx. "Er zat te veel geld onder de grond."

Het was zaak niet langer dwars te liggen maar mee te praten over de beste manier van oppompen. Bij het actiegerichte Greenpeace was daar geen plaats voor. Lodewijkx vertrok en belandde, kort, bij de Waddenvereniging. Daar ontstond wel het besef om het verzet op te geven, maar te laat om invloed te hebben op de hoogte van het Waddenfonds, een subsidieregeling voor extra investeringen om natuur en economie in en rond de Waddenzee te steunen.

Nu is voor twintig jaar relatief bescheiden 800 miljoen euro beschikbaar. Extra gaswinning is inmiddels een feit, met een zorgvuldige hand aan de kraan en in deze vorm de zegen van de Waddenvereniging. Zonder het verbod uit 1999 waren er minder waarborgen en geen Waddenfonds geweest. Dat in tien jaar veel veranderd is, blijkt op Ameland. Lodewijkx klimt over de duinen naar de gasput Ameland- oost. De NAM-mensen zien hem aankomen. "Was u van Greenpeace? Echt waar? Koffie?"