Engelsmanplaat en Schier vroeger een geheel

Gepubliceerd op 19 oktober 2009Cultuurhistorie, Onderzoek en MonitoringAangemaakt door Leeuwarder Courant

Zijn er sporen van bewoning op de Engelmanplaat?

Leden van de stichting Verdronken Geschiedenis gaan op onderzoek uit.

LAUWERSOOG - Een zeehond in het Smerigegat kijkt verbaasd naar het gezelschap dat zich over Engelsmanplaat begeeft. Met schepjes en netjes in de hand struinen ze de zandplaat tussen Ameland en Schiermonnikoog af, in de hoop antwoord te vinden op de vraag of de plaat vroeger bewoond was.

Historicus Hidde Feenstra uit Groningen denkt van wel. Hij vermoedt dat Engelsmanplaat ooit verbonden was met Schiermonnikoog, maar dat aan het eind van de middeleeuwen het eiland in tweeën brak. Het oostelijk deel raakte op drift en verplaatste zich naar het oosten.

Het westelijke deel, Engelsmanplaat - ook wel De Kalkman genoemd - bleef op zijn plaats. Het zou volgens Feenstra een verklaring kunnen zijn voor het feit dat in de middeleeuwen vanaf de Friese noordkust naar Schiermonnikoog gelopen kon worden. Volgens de historicus lag de noordkust van Friesland in die dagen een stuk noordelijker, halverwege de eilanden.

Hij heeft daar een verklaring voor: "Een kerk werd in die dagen altijd midden in de parochie gebouwd. De kerk van Wierum ligt zowat tegen de dijk aan. Het is daarom logisch te veronderstellen dat de kustlijn een stuk noordelijker lag."

Ook heeft de historicus aanwijzingen gevonden in oude Noord-Duitse manuscripten. Daar duikt voor Schiermonnikoog ook wel de naam Wernerooghe op. Feenstra denkt dat de 'n' een verschrijving is. Dat had een 'm' moeten zijn. Dan zou Wermerooghe gelezen kunnen worden als Wierumeroog. Dat zou niet vreemd zijn, want in het Duitse waddengebied zijn veel eilanden vernoemd naar dichtbij zijnde plaatsen op de vaste wal.

Al met al een verhaal waar de leden van stichting Verdronken Geschiedenis wel oor naar hadden. Ze togen gisteren met vrouw en kinderen op sleeptouw naar Engelsmanplaat. Spade en een enkele grondboor mee als werktuig. Daarmee hoopten de deelnemers holocene kwelderklei te vinden. Want dat zou volgens Peter Vos van het onderzoekinstituut Deltadis de theorie van Feenstra moeten verklaren.

De eerste plek die wordt bezocht zijn de resten van de fundering van een baken dat daar waarschijnlijk in de achttiende eeuw is neergezet. Er worden allerhande soorten stenen gevonden. Kloostermoppen, Friese geeltjes maar ook machinaal gemaakte bakstenen. De verklaring daarvoor is - volgens conservator Egge Knol van het Groninger Museum - dat puin van afgebroken huizen van het vasteland is gebruikt om afslag van de fundering van het baken te voorkomen.

Op advies van wadgidsen Henk Koster uit Hallum en Tjibbe Stelwagen uit Hijum nemen de wetenschappers en hun aanhang ook een kijkje bij het Smerigegat. Daar schuurt het water aan de westelijke rand van Engelsmanplaat. Er is een rifje van een enkele tientallen centimeters. Peter Vos wrijft de klei die daar aan de oppervlakte komt door de vingers: "Een recente kleiafzetting. In holocene kwelderklei zitten zandadertjes."

Een concrete aanwijzing voor bewoning levert de missie niet op. Alvorens verder te zoeken gaan leden van de stichting meer archiefonderzoek verrichten. Ook zijn ze benieuwd naar archeologische vondsten die er in de loop der tijd zijn gedaan. In museum It Fiskershúske in Paesens- Moddergat zou dan een vondstenavond kunnen komen.