De ecoloog is geen doemdenker

Gepubliceerd op 30 mei 2009Natuur en Landschap, Onderzoek en MonitoringAangemaakt door Leeuwarder Courant

Het nonnetje dreigt binnenkort uit de Waddenzee te verdwijnen. Maar vroeger moeten pelikanen in het waddengebied hebben geleefd. En haaien en roggen.

De waddennatuur verandert. Zoveel staat wel vast. Maar een nieuw verschijnsel is het niet, zegt Peter Herman. Vroeger waren er pelikanen, haaien en roggen. Nu dreigt het nonnetje, een schelpdier te verdwijnen.

In het bestuur van de Waddenacademie is Herman verantwoordelijk voor de portefeuille ecologie. De Belgische wetenschapper is als ecoloog verbonden aan het Nederlandse instituut voor ecologie (NIOO) in Yerseke. Wat natuuronderzoekers in het waddengebied de komende tijd zal blijven bezighouden, is het vraagstuk van de gevolgen van de klimaatverandering. Herman noemt onder andere de stijging van de watertemperatuur, die al gauw invloed heeft op koudbloedige dieren. Hun voedselbehoefte neemt toe naarmate het water warmer wordt en ze zullen eerder door honger sterven. Een aantal soorten zal geen stand houden. Het nonnetje lijkt een van de eerste slachtoffers te worden.

De laatste jaren is er al sprake van een forse achteruitgang. Herman: 'Het is aannemelijk dat de temperatuur er mee te maken heeft.' Verder onderzoek moet uitwijzen of dat ook echt zo is. En de garnaal, die 's winters naar de Noordzee trekt en tegenwoordig eerder terugkomt naar de Waddenzee, is ook gevoelig voor temperatuurverandering. Als dit beestje iets vroeger in het voorjaar terugkomt naar de Waddenzee, treft het op de bodem heel kleine larfjes van schelpdieren aan. Die verschuiving in tijd is cruciaal. Als de larfjes een afmeting hebben bereikt van 3 à 4 millimeter, dan kan een garnaal er niks meer mee. Komt hij eerder, dan kan hij de schelpenstand flink decimeren. 'Het gaat om heel subtiele dingen', stelt Herman, 'maar ze kunnen van grote invloed zijn op het ecosysteem van de Waddenzee. Het is zaak om dat constant te volgen.'

Dat geldt voor alle leven dat beïnvloed wordt door klimaatverandering. 'We weten niet hoe de veranderingen zich precies zullen voltrekken en in welk tempo dat gebeurt, maar we moeten de vinger aan de pols houden om proactief te handelen als dat nodig en mogelijk blijkt.' Herman wil niet gerangschikt worden onder het rijtje doemdenkers. 'We zijn niet over tien jaar al de hele wadden kwijt. Maar we moeten er al wel over nadenken wat we aan deze specifieke natuur belangrijk vinden en willen bewaren.' Hij stelt de liefhebbers van aaibare diersoorten bij voorbaat gerust: zelfs in het scenario met een volledig ondergelopen Waddenzee zal het niet zover komen dat er geen zeehonden meer zijn.

'Die vinden altijd wel een plaats op hogere delen, al zul je dan misschien iets moeten regelen om de beesten de nodige rust te geven.' Op de Waddenacademie werkt de ecoloog samen met wetenschappers van heel andere vakgebieden. In zo'n constructie wordt vanzelfsprekend veel gepraat over medegebruik van het waddengebied. 'Natuur is de belangrijkste factor, maar er bestaat geen alleenrecht', realiseert Herman zich. Als de bedrijfsmatige activiteiten op een duurzame manier plaatsvinden, loopt de kwaliteit van de natuur geen gevaar. Als er maar constant oog is voor wat er gebeurt, zegt de ecoloog. 'We mogen simpelweg nooit tevreden zijn met hoe het gaat. We moeten altijd attent zijn en ons blijven afvragen wat er nog duurzamer kan.'