50 jaar gaswinning Groningerveld
Gas bracht warmte en welvaart, Groningenveld faalde in vijftig jaar nooit.
Bijna vijftig jaar geleden, op 22 juli 1959 om 6.33 uur, werd in Slochteren historie geschreven met de ontdekking van een van de grootste gasvelden ter wereld: het Groningenveld. Het was het verbluffende resultaat van een proefboring die op 29 mei was begonnen. Gas uit Groningen bracht warmte en welvaart en was het begin van de 'veraardgassing' van Nederland en West-Europa. We werden een OPEC-land zonder sjeiks. Inmiddels heeft het veld de schatkist al bijna 200 miljard euro opgeleverd. Het Groningenveld was de hoofdprijs in de energieloterij. Het door een honderd meter dikke zoutlaag helemaal afgesloten veld heeft unieke eigenschappen. Groningen faalde in een halve eeuw nooit; nog geen seconde. Zet de kraan open en er stroomt gas uit; binnen een uur is het veld van nul op maximale capaciteit van 320 mijoen kubieke meter per dag te brengen. Groningen is daarmee essentieel voor de voorzieningszekerheid: het feit dat gas altijd en onbeperkt aanwezig is. Die functie gaat Groningen ook de komende decennia nog vervullen. Want hoewel inmiddels bijna 1800 van de ooit aanwezige 2800 miljard kuub gas is gewonnen, blijft Groningen nog zeker vijftig jaar gas produceren.
Gas en aardgas waren voor de ontdekking van Groningen overigens al een bekend fenomeen in Nederland. In 1923 werd bij Winterswijk voor het eerst aardgas aangetroffen. Die vondst was niet van economische betekenis, maar zorgde wel voor opwinding bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM), een dochter van Koninklijke Shell Groep. De maatschappij verwierf in 1933 het exclusieve opsporingsrecht voor onder meer Groningen en Drenthe en later ook andere delen van Nederland. Dat leverde vooralsnog niet veel op. De hoop op gas in Nederlandse bodem laaide weer op door een miniramp even over de Duitse grens bij Bentheim. Een boring zorgde daar in 1938 voor een wilde gaseruptie. Het duurde drie maanden voor de blow out onder controle was, maar de uitbarsting bewees dat aan de oostgrens gas zat. De eerste echte gasvondst werd in 1948 gedaan in Steenwijksmoer bij Coevorden. Drie jaar later was Coevorden de eerste stad die haar inwoners van aardgas kon voorzien. Meer kleine gasvelden in Oost Nederland werden daarna in productie genomen.
Overigens was de NAM, een samenwerkingsverband tussen BPM en Esso dat in 1947 was aangegaan, zelf niet eens zo gelukkig met de vondsten. Liever had men evenals in Schoonebeek olie aangetroffen. Directeur Henk Stheeman erkende de betekenis van het gas wel, maar op het Shell-hoofdkantoor werd er enkel badinerend over gedaan. "Blijf uit het gas, want daar valt niets aan te verdienen", was het credo. Olie was hoofdactiviteit en daar werd goed aan verdiend, dus dat moest je niet door gas laten verdringen. Voor Groningen werd ontdekt was de NAM al enkele jaren actief in Groningen. In 1952 werd de eerste boring gedaan bij Haren. Twee jaar later volgde Vlagtwedde, maar beide boringen bleven zonder resultaat. Maar in september 1955 was het wel raak. In Ten Boer werd gas gevonden.
Door een samenloop van omstandigheden werd echter niet de naam van Ten Boer eeuwig aan het Groningenveld verbonden, maar die van Slochteren. Een veiligheidsafsluiter in Ten Boer werkte niet goed, waardoor grote problemen op de put ontstonden. De druk liep gevaarlijk op en een uitbarsting dreigde. Onder leiding van Stheeman werd twee weken dag en nacht gewerkt om de put weer onder controle te krijgen. Daarna ging iedereen vermoeid huiswaarts. Het gas moest nog maar even blijven zitten, de focus werd eerst volledig op oliewinning gericht. Dit kwam door de Suezcrisis, die ontstond door de Egyptische nationalisatie van het Suezkanaal. Olietankers moesten vanwege het gewapende treffen een omweg maken via Kaap de Goede Hoop in Afrika. In Europa ontstond een olietekort en de NAM moest de productie in Schoonebeek en West-Nederland opschroeven. In Ten Boer keerde het bedrijf pas terug toen elders in Groningen al gas was aangetoond.
Nadat de NAM dus al een tijdje om de hete gasbrij heen had gedraaid, arriveerde de boorploeg medio mei op het land van boer Boon bij Kolham. De grootgrondbezitter was daar absoluut niet verrukt over. Hij had net een nieuwe schuur laten bouwen en vreesde voor verzakkingen als gevolg van de booractiviteiten en zat ook niet op al die heisa te wachten. "Van mijn land af", zou Boon de NAM-werknemers te kennen hebben gegeven. Hij stak zo links en rechts ook zijn licht op om te kijken of er juridisch iets aan kon worden gedaan. Dat bleek niet zo te zijn. De Mijnwet in die tijd, de in 1810 door keizer Napoleon uitgevaardigde 'Loi concernant les Mines, les Minières et les Carrières', bepaalde dat landeigenaren geen recht hadden op de delfstoffen die zich onder hun grond bevonden. Ook was wettelijk vastgelegd dat twee keer de netto-opbrengst van het betreffende stuk land als schadeloosstelling moest worden vergoed. De NAM betaalde tweeënhalf keer die opbrengst, mits de boeren meewerkten. "Een omkooppremie, aldus oud- NAM-werknemer Jan Uleman. Grootgrondbezitter Boon werd dus geen Rockefeller, de Amerikaan die dankzij de olie multimiljonair werd en model stond voor het kapitalisme. Boon vond dat overigens niet erg. "" Het is niet nodig dat een enkeling schatrijk wordt", zei hij.
Het bleef met betrekking tot de vondst overigens heel lang heel stil. Uiteindelijk waren het ook niet de NAM, moeder Shell of de Nederlandse regering die melding maakten van de gasvondst. De Belgische senator Victor Leemans bracht het nieuws uiteindelijk naar buiten tijdens een discussie in het Europees Parlement in Straatsburg. Hij repte over een gasvondst in Nederland van zeker driehonderd miljard kubieke meter. De Nederlandse autoriteiten reageerden vaag: er was gas gevonden, maar zeker niet meer dan 60 miljard kuub. Later werd Leemans nog eens weggehoond toen hij gewag deed van het feit dat Slochteren zeker duizend miljard kuub gas bevatte. Hij had het echter alleszins bij het rechte eind, zo bleek later. Het stilzwijgen was zo hardnekkig dat zelfs op het hoofdkantoor van Standard Oil Compagny (Esso) in het Amerikaanse New Jersey de bedrijfstop geen kennis had van de succesvolle boring. Zij vernamen het 17 oktober 1960 via een vertaald artikel over Leemans in een Belgische krant. Alle alarmbellen gingen rinkelen en spoorslags werd Dough Steward naar Nederland gestuurd om de feiten te verifiëren. Steward had zijn sporen verdiend in de Amerikaanse gaswinning en zou een grote rol spelen bij de uiteindelijk doorbraak van aardgas in Europa. Zijn eerste kennismaking met Shell was niet bepaald overweldigend. De multinational weigerde hem te ontvangen op het NAM-kantoor in Oldenzaal. Dat was niet nodig, aldus Shell. Er zou schriftelijk verslag worden gedaan. Esso pikte dit niet en nam het hoog op. Zo kon Steward alsnog afreizen. "Wat ik aan gegevens aan de NAM kon ontfutselen was verpletterend. De gasreserve was veel groter dan werd gesuggereerd. Ik realiseerde me dat er genoeg gas was om alle olie en kolen voor 25 jaar overbodig te maken", zei hij er later zelf over in het boek The Texan and Dutch gas, kicking off the European Energy Revolution.
Steward was degene die de aanzet gaf om gas niet, zoals Shell wilde, alleen te verkopen op de bulkmarkt aan industrie en elektriciteitscentrales, maar ook aan huishoudens. Hij merkte op dat in elk huis in Nederland volgens bouwvoorschrift beneden en boven al gasleidingen zaten. Gas werd echter alleen voor koken en warm water gebruikt - verwarmen ging met kolen of olie - maar die gasleidingen hadden meer dan voldoende capaciteit. Door de pijpsystemen te koppelen was gas uit Groningen naar elk huishouden in Nederland te transporteren. Het kostte nog heel wat overtuigingskracht om Shell hiervan ook te overtuigen, maar toen het besluit een keer was gevallen ging het met slaande trom. Tussen 1963 en 1965 werd 1200 kilometer leiding door het land aangelegd. En daarna volgde de gigantische ombouwoperatie om geisers en kooktoestellen geschikt te maken voor Gronings gas. ?Pijp in de straat, gas in het apparaat?, was de slogan.
Het gas moest ook zo snel mogelijk worden verkocht, want kernenergie had de toekomst en nu was er nog een goede prijs voor te krijgen, zo was de overtuiging. In 1968 werd in Egmond aan Zee het einde van de ombouwperiode gevierd. Op de waddeneilanden na kon heel Nederland op gas koken en zich met aardgas verwarmen. Schiermonnikoog was in 1971als eerste van de eilanden aan de beurt, Vlieland volgde in 1986 als laatste. De 'veraardgassing' van Nederland en in het kielzog daarvan Europa was op gang gekomen, de gasrevolutie en de gouden gaseeuw waren aangebroken.