Texel stalde geleend geld in IJsland

Gepubliceerd op 17 oktober 2008Overheid, OverigAangemaakt door Leeuwarder Courant

Texel staat er raar voor. De gemeente stalde 8 miljoen Euro aan geleend geld bij Landsbanki. Het waddeneiland staarde zich blind op de fraaie rapportcijfers van kredietbeoordelaars voor deze IJslandse bank. Maar over hun betrouwbaarheid bestaan al langer twijfels.

DEN HAAG (GPD) - Texel leende in 2006 24 miljoen Euro. Voor de bouw van een school, een brandweerkazerne en een gemeentehuis. Direct nodig was het geld niet. Maar de rente was op dat moment laag, verklaarde wethouder Peter Bakker deze week tegenover het Noord-Hollands Dagblad. "We leenden het, omdat we wisten dat we het straks nodig hebben." Deze zomer zette de gemeente het bedrag in drie gelijke parten van 8 miljoen Euro weg. In Denemarken, Ierland en IJsland. Vooral in het laatste land was de rente lekker hoog, hoger dan de rente die Texel zelf moest afdragen. Het vermogen kon zo gerieflijk aangroeien, was het idee.

Van die stellige overtuiging moet Texel nu af. Landsbanki, waarbij het geld voor drie maanden in deposito was gestort, raakte in moeilijkheden en is genationaliseerd. Het wordt nog een hele klus om het geld uit het plotseling sterk verarmde land terug te halen. Het waddeneiland (15.000 inwoners) vertrouwde blind op de A-status die kredietbeoordelaar Moody's had toegekend aan Landsbanki Islands, blijkt uit de verklaring die de gemeente deze week op haar website plaatste. "Op dat moment was het dus een betrouwbare partij." De belegging paste ook naadloos in de regels van het eigen treasurystatuut, dat op zijn beurt keurig gebaseerd is op de Wet Fido (Wet Financiering Decentrale Overheden).

Texel staat niet alleen. Ambtenaren en bestuurders van gedupeerde gemeente roepen in koor dat ze correct, volgens de regels hebben gehandeld. En toch ging het mis. "Een rating moet je altijd met een korrel zout nemen", zegt professor macro-economie Roel Beetsma van de Universiteit van Amsterdam. "Het zegt iéts, maar niet alles." Vrij van belangen zijn de kredietbeoordelaars bovendien niet. Bedrijven betalen de 'rating agencies' om hun producten beoordeeld te krijgen, legt de hoogleraar uit. "Ze hebben dus een belang om niet té negatief te oordelen." Bovendien weten de beoordelaars ook niet alles. Daar komt nog bij dat een beoordeling 'zelfvervullend' is. Als een bedrijf een slecht rapportcijfer krijgt, betekent dit dat er iets mis is met de kredietwaardigheid.

Het bedrijf zal daardoor een hogere rente moeten betalen als het geld leent. Als gevolg daarvan daalt de eigen kredietwaardigheid weer. Herbert Rijken, hoogleraar ondernemingsfinanciering aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, onderzoekt het werk van credit rating agencies. Hij zag dat de drie gerenommeerde kredietbeoordelaars, Standard & Poor’s, Moody's en Fitch, hun reputatie te grabbel gooiden, doordat ze er te vaak naast zaten. Voor bestuurders die willen inschatten waar hun geld veilig is zit er niets anders op dan zelf weer gaan rekenen, denkt Rijken. "Je kijkt zelf nog eens goed naar de jaarrekening, belt met een analist én kijkt naar het rapportcijfer." Hij stelt een nationale pool van deskundigen voor die het geld van gemeenten en provincies zo zeker mogelijk beheert. "Specialisten die gemeenten goed vertellen welk risico die halve extra procentpunt inhoudt." Het is volgens Beetsma tot op zekere hoogte naïef van de wethouders zich te verschuilen achter de wet Fido. "Als iets 'fidoproof' is, betekent dat niet dat er niets kan gebeuren." Tegelijk is Beetsma mild. "Over het algemeen hebben ambtenaren of bestuurders er geen verstand van en ze hebben wel geld om weg te zetten. Dan zijn ratings de enige informatie die je hebt."

Beetsma benadrukt de verantwoordelijkheid van toezichthouders op het geldverkeer. In Nederland is dat De Nederlandsche Bank (DNB). "Er zit ook een fout bij DNB. Die had eigenlijk harder moeten ingrijpen." DNB stelt dat die niet kon ingrijpen omdat de controle van de IJslandse banken onder de IJslandse toezichthouder valt. Onderwijl wijst de Texelse wethouder Bakker elke suggestie van speculeren met geleend geld van de hand. Een deel van de verantwoordelijkheid, vindt Bakker, ligt bij de Nederlandsche Bank, die als toezichthouder de IJslandse bank als betrouwbaar bestempelde. Hij heeft DNB inmiddels om hulp gevraagd. En de bouwplannen? "Er is geen gevaar voor de financiële huishouding", stelt de gemeente. "Maar het is mogelijk dat de uitgaven van de gemeente op de langere termijn moeten worden beperkt."