De spiegel van Terschelling

Gepubliceerd op 13 juni 2008Natuur en Landschap, Overig, RecreatieAangemaakt door Dagblad v/h Noorden (Kirsten van Santen)

Al in de aanloop naar het Oerol Festival - van vandaag tot en met 22 juni - begint er iets te zinderen op Terschelling. 'We worden ons bewust van onze eigen historie'.

Als een eiland een hart zou hebben, dan zou dat sneller gaan kloppen zodra Oerol nadert. Weken voor de start van het theaterfestival begint er al iets te zinderen op Terschelling. Er nadert iets vanuit de verte. Onherroepelijk. In de straatjes van Midsland en West-Terschelling, in die van Oosterend en Hoorn hebben de mensen het al in april en mei over het bezoek van de beroemde Amerikaanse theatermaker Robert Wilson. Vast staat dat de voorstelling Walking de klapper van dit jaar wordt. De productie die je gezien moet hebben. De eilandcultuur is er een van ruwe bolsters, blanke pit. Van het buitenleven. Van sterke handen en een gelooide huid. Wie Terschelling zegt, zegt authentiek en oorspronkelijk, die rept van identiteit en volkscultuur.

Dat is natuurlijk een romantisch verzinsel, maar het is wel het beeld dat de tientallen kunstenaars uit binnen- en buitenland, die Joop Mulder ieder jaar naar het eiland weet te halen, in hun locatievoorstellingen en werkplaatsproducties scheppen. De laatste jaren werken zij steeds intensiever samen met echte eilanders en laten ze zich inspireren door waargebeurde eilanderverhalen. Conservator Gerald de Weert van museum Het Behouden Huys op West-Terschelling ziet ze ieder jaar weer verschijnen: theatermakers die in de archieven van het museum willen neuzen. Een stormloop wil hij het niet noemen, maar het komt wel in de buurt. "Ze zoeken stukjes Terschellinger historie die ze kunnen gebruiken. Wij zetten ze op een spoor." "Uiteindelijk is men toch op zoek naar de kernwaarden van de eilander cultuur", constateert de conservator. "Romantiek. Avontuur. Eigenzinnigheid. Nostalgie. Het rauwe leven. Het maritieme. Dat klopt ook wel, in de verte."

Bij Oosterend maait veehouder Daan Pootjes het gras. Vorig jaar stond de productie Whoiswhowaswhoistocome van theatergroep De Maan bij hem op het erf, in de stallen. "Neuh", mompelt Pootjes, terwijl hij de maaimachine even uitzet. "Ik heb dat toneelstukje zelf niet gezien. Ik geef er niets om. Nooit gedaan ook. Maar ik draag het verder wel een warm hart toe hoor." In de beginjaren van Oerol verfoeide hij het festival wel eens, want zijn huifkarverhuur lag dan dagenlang stil. Inmiddels weet hij wel dat het theaterfeest er helemaal bij hoort. "Zonder kunnen we niet meer."

Diezelfde nuchtere houding jegens de kunstenaars die 's zomers over Terschelling uitzwermen, heeft Hjalles Mier uit Oosterend. Hij staat, geleund tegen zijn trekker, een shaggie te draaien. Oerol is hem de laatste jaren veel te commercieel geworden, zegt hij. "Vroeger was het spontaner. Dan kon je met de kinderen op de fiets gaan zitten en kwam je altijd wel iets leuks tegen. Nu moet je een heel plan maken als je iets wilt zien en om zes uur in de rij gaan liggen." Maar, zo is Mier dan ook wel weer: "Iedereen verdient iets aan Oerol". Het Franse publiek - 'stokbrood, een fles wijn en GroenLinks' - heeft geld te besteden. Zelf 'verkoopt' Mier iedere zomer tien dezelfde fietsen. Die worden na afloop van het festival weer ingeleverd en kunnen het jaar daarop opnieuw 'verkocht' worden.

Sedric Hartendorp (28), eigenaar van de patattent in Formerum, is van een generatie die volledig met Oerol is opgegroeid. Hij weet niet beter of het eiland transformeert in de zomer tien dagen lang tot een wereld waarin de verwondering regeert. Peer Gynt vindt hij, zoals zoveel eilanders, verreweg de mooiste Oerolproductie. De doorsnee-Oerolganger krijgt volgens Sedric geen goed beeld van het échte leven op Terschelling. "Ze denken dat we hier allemaal als Sil de Strandjutter leven of dat we allemaal een permanent Zwitserleven-gevoel hebben, maar het is hier ook gewoon hard werken hoor." Wat is het echte Terschelling dan wel? Sedric: "In ieder geval niet GroenLinks. Wel een grote verbondenheid met de grond. Het feit dat je thuiskomt zodra je op de boot zit. Het sociale, het kleine, dat je veel van de mensen om je heen weet."

De trend om in Oerolvoorstellingen in te zoomen op het eilandleven, bevalt de Midslander beeldend kunstenaar Louis Hagen wel. "Het moet ook gebeuren, anders wordt het festival helemaal zo'n Amsterdamse aangelegenheid." Natuurlijk schuilt er niet in iedere eilander een fanatieke jutter en gaat er bijna niemand nog met paard en wagen op pad, maar toch klopt het romantische eilandbeeld dat wordt geschetst wel, vindt Hagen. "Dat geïsoleerde, het authentieke, het ruwe, dat is hier zo. Of je nou wilt of niet, het eiland ligt zo afgelegen dat die dingen hier goed beschermd zijn." De eilander kunstenaar kan zich goed voorstellen dat Terschelling een grote inspiratiebron is. De elementen, de ruimten, de horizon, de verten, de zee: ze zetten allemaal aan tot weemoedige bespiegelingen over bijvoorbeeld de nietigheid van de mens in het universum. Dat theatermakers daarbij wel eens in herhaling vallen, zowel qua vorm (wapperende doeken, aangespoelde flessen, droeve blaasorkestjes) als wat de inhoud betreft, is volgens Hagen onvermijdelijk. "Mensen willen ook in herhaling vallen. Dat vinden ze fijn. Komen en terugkomen. Dat is waar het allemaal om gaat. En een beetje weemoed is toch best mooi?"

De blik van de buitenstaander op de eilandercultuur werkt ook verkwikkend, vindt museumconservator Gerald de Weert. Een vreemde weet soms snel en diep tot de kern door te dringen. "De kunstenaars laten ons het eiland zien. Het is alsof we in een spiegel kijken. We worden ons bewust van onze eigen historie. Lang niet alles klopt, maar dat geeft niets. Oerol is voor Terschellingers een prikkel om weer eens over zichzelf na te denken. En ach, is kunst daar eigenlijk ook niet voor bedoeld?"

Meer informatie over Oerol op deze website: Ga naar de Oerol-special