Reddingseilandje voor oorlogspiloten
De verstuivingen op de Boschplaat op Terschelling leggen soms verrassende restanten uit de historie bloot
Reddingseilandje voor oorlogspiloten
Door Jaap Hellinga
De verstuivingen op de Boschplaat op Terschelling leggen soms verrassende restanten uit de historie bloot. Zo zijn uit het zand de resten opgerezen van een Duits reddingseilandje voor WO II-piloten. Op de Terschellinger Boschplaat zijn de restanten van een zogenaamde Duitse 'Rettungsboje' onder het zand vandaan gekomen. In het begin van de Tweede Wereldoorlog verankerden de Duitsers zo'n honderd van deze dobberende eilandjes in het Kanaal. Ze dienden als vluchtplaatsen voor neergeschoten piloten van de Luftwaffe.
Die vliegeniers moesten naar de geelrood gestreepte boeien zwemmen om daar op redding te wachten. Binnen waren bedden aanwezig, evenals een seinpistool, droge kleding en water. De onfortuinlijke oorlogsvliegers konden een eenvoudige maaltijd bereiden op een alcoholbrander. Werden ze overmand door zenuwen , dan lagen er speelkaarten, cognac en sigaretten klaar.
De Rettungsboje was een uitvinding van Generalluftzeugmeister Ernst Udet, een luchtheld uit de Eerste Wereldoorlog. Het vluchteiland was geen doorslaand succes. Bij wijze van oefening schoten Britse piloten hun mitrailleurs op de Duitse boeien leeg. Nadat de Luftwaffe de Slag om Engeland had verloren, werd Udet depressief. Op 17 november 1941 pleegde hij zelfmoord.
Precies een jaar eerder was een van zijn reddingsboeien op de Boschplaat op Terschelling aangespoeld. Een tweede losgeslagen exemplaar strandde op 28 november 1940 in het Huibertsgat bij Schiermonnikoog. Een derde kwam op 7 december bij dam 21 op Vlieland terecht. De inventaris van de Terschellinger boei werd al snel door Duitse soldaten geconfisqueerd. Jutter Wietze Zorgdrager van Oosterend wist daarna nog wel de nikkelen accu's te bemachtigen.Helaas kon hij ze niet opladen. ''Wietze kreeg een klap op z'n hoofd, toen een van die bedden naar beneden klapte'',weet Hille van Dieren van het Wrakkenmuseum in Formerum. Van het gevaarte ter hoogte van paal 24 resteert weinig meer dan een geraamte. ''In 1953, tijdens de Koreaoorlog, was ijzer heel duur'' vertelt Van Dieren. ''Toen is het ding grotendeels gesloopt. Mijn twee oudste broers haalden er ijzer af en ik kan me heel vaag herinneren dat ik er zelf ook nog bij ben geweest.''
Door het verstuiven van de Boschplaat zijn meer wrakken tevoorschijn gekomen. Bij paal 25 zijn de spanten van een onbekend kolenscheepje te bewonderen en even verderop ligt het wrak van een klein visserschip. Van Dieren: ''Dat ding hadden we nog nooit gezien.''