Probleem zeecontainers
De Nederlandse Waddeneilanden maken zich grote zorgen over de hoeveelheid zeecontainers die met enige regelmaat overboord slaat.
Circa tien procent van deze containers bevat gevaarlijke stoffen. Een onbekend aantal wordt niet teruggevonden.
De eilanden eisen dat het ministerie van verkeer en waterstaat stappen onderneemt. Zij willen onder meer dat de zogeheten 'sjorregels' voor het vastzetten van containers strenger worden nageleefd. Containers die gevaarlijke stoffen bevatten, moeten volgens de veiligheidsregels op het dek worden neergezet. Hierdoor is het in geval van nood mogelijk deze containers zo snel mogelijk overboord te zetten.
Ook wordt voorgesteld containers van een speciale sensor te voorzien, zodat ze sneller worden gevonden wanneer ze in zee vallen. Een dergelijke sensor is geen overbodige luxe. Zo verloor het schip Andinet in 2003 voor de kust van Texel drie containers met het giftige arseenpentoxide.
Ruim 60 vaten worden nog steeds vermist. Het eiland vreest een milieuramp wanneer de inhoud ooit boven water komt. Het ministerie lijkt zich vreemd genoeg minder zorgen te maken. Het stelt dat er nooit vissers zijn geweest die de vondst van een deel van de lading hebben gemeld. Het ministerie zegt dat hierdoor vraagtekens bij de juistheid van de opgave van 63 vaten kunnen worden gezet. Als het de bedoeling van het ministerie was de eilanden met deze woorden gerust te stellen, is dat mislukt.
Juist als er twijfels zijn over het aantal vermiste vaten, is optreden noodzakelijk. Blijkbaar is het gerechtvaardigd de informatie van de laadbrief te wantrouwen. Het is onacceptabel dat er geen duidelijkheid is over vaten die een dergelijke inhoud bevatten.
De regels voor het vastsjorren van de containers zijn volgens het ministerie streng genoeg. Maar het is zonneklaar dat bij de naleving van deze regels het een en ander fout gaat. De overheid doet er goed aan deze problematiek niet weg te wuiven. Het zijn niet altijd bananen die boven komen drijven.