‘Mosselvisserij schaadt herstel Waddenzee’
De Waddenzee kan intensieve mosselzaadvisserij niet meer aan. Dit betogen de Waddenvereniging en de Vogelbescherming Nederland.
DEN OEVER - De natuur in de Waddenzee is dringend aan herstel toe. Van het bodemleven is weinig over en factoren als klimaatverandering, de verminderde toevoer van voedingsstoffen in het milieu en de opkomst van exotische planten en dieren maken het er niet beter op. Er is een situatie ontstaan waarin intensieve mosselzaadvisserij niet meer verantwoord is. Aldus de Waddenvereniging en Vogelbescherming Nederland.
Tijdens een vaartocht over het westelijk deel van de Waddenzee beklemtoonden beide natuurorganisaties gisteren nog eens wat ze de rechter meer dan eens hebben voorgehouden. Verwacht wordt dat de Raad van State binnen enkele weken uitspraak doet in het beroep dat ze aantekenden tegen de vergunning voor de mosselzaadvisserij in het voorjaar van 2006.
Hidde van Kersen, directeur van de Waddenvereniging, en Manon Tentij van Vogelbescherming richtten hun pijlen op het rijk. Volgens Van Kersen voelt de mosselsector zich gedekt door de overheid. Als de vissers zich maar rustig wat bezighouden met het streven naar duurzamer vangstmethoden, kunnen ze hun gang gaan. Hun idee is dat er na de uitkoop van mechanische kokkelvisserij meer ruimte is voor de mosselvisserij. "Maar dat is niet onderbouwd", stelt Van Kersen.
De visserij die nu wordt toegestaan, is in strijd met het streven van de overheid naar natuurherstel van de Waddenzee. En dat herstel is urgent, zegt Tentij van Vogelbescherming, want schelpdieretende vogels staan onder druk. Vooral eidereenden en toppereenden, die aangewezen zijn op mossels, hebben het zwaar te verduren.
Ongestoorde processen op schelpdierbanken moeten zorgen voor herstel van het voedselweb, aldus Tentij. Het rijk legt zichzelf op daar voor te zorgen, onder andere met de Vogelrichtlijn. Tegelijk doet de visserij afbreuk aan het herstel van de natuur onder water. "De overheid moet zich diep schamen voor het huidige beleid voor de mosselvisserij", concludeert de woordvoerster van Vogelbescherming.
Het rijk baseert zich bij het verlenen van vergunningen voor de visserij op onderzoek van wetenschappers. Vogelbescherming en Waddenvereniging hebben op hun beurt vier instituten studie laten verrichten naar de uitkomsten van de zogenoemde passende beoordelingen die de overheid gebruikt.
Bruno Ens van instituut Sovon stelt dat bij de vergunningverlening uitgegaan is van onvolledige gegevens. Bij de berekening van de mosselvoorraad op de banken is er geen rekening mee gehouden dat bijvoorbeeld het mosselzaad uit het ecosysteem wordt gehaald om het in Zeeland verder op te kweken.
Dat de mosselkweek positief is voor de aanwas van de schelpdieren in de Waddenzee, is volgens de Sovon-onderzoeker ook niet met zekerheid te zeggen. Als in een paar achtereenvolgende jaren de zaadval uitblijft, is er een groot probleem. De visserij gaat dan wel door, zonder aanwas. In zo’n geval blijven er geen mossels over.
Volgens Ens is aangetoond dat in het voorjaar gemiddeld 59 procent en in de herfst nog eens 21 procent van het mosselzaad wordt weggevist. In verhouding is dat veel intensiever dan wat vroeger de mechanische visserij aan kokkels weghaalde. Toch mogen de mosselvissers doorgaan.
In wetenschappelijke termen stelt Ens dat "niet kan worden uitgesloten dat de mosselzaadvisserij de habitat onder water significant negatief beïnvloedt". Volgens het voorzorgsbeginsel zou deze boodschap consequenties moeten hebben voor de vergunningverlening. Of de Raad van State dat ook vindt, wordt nog deze maand duidelijk.
Bruno Ens van Sovon probeert tijdens de boottocht voor een televisiecamera duidelijk te maken waarom de vergunning voor de mosselzaadvisserij niet deugt.