Koppigheid Lenie en gemeente kan Pieterburen de zeehondencrèche kosten
In mei wordt duidelijk of de zeehondencrèche de benodigde miljoenen uit het Waddenfonds krijgt voor nieuwbouw in Delfzijl. Komt dat geld er niet, dan moeten andere bronnen aangeboord worden. Delfzijl is druk aan het fondsen werven. De Marne wacht lijdzaam af. Koppigheid houdt de partijen ver uit elkaar en zou Pieterburen uiteindelijk de crèche kunnen kosten.
Pieterburen - Wat begon met een paar zinken teilen in de achtertuin, groeide uit tot een publiekstrekker van formaat. Pieterburen is in heel Nederland synoniem voor de zeehondencrèche en het grote aantal bezoekers bood onlangs de sleutel tot een grote pot Europees geld, waarmee het complete dorp werd opgeknapt en een mega-parkeerplaats werd aangelegd. En laat Lenie toen, terecht of onterecht, gedacht hebben dat er uit die pot ook wel een substantieel deel van haar geplande nieuwbouw betaald kon worden.
Geen sprake van, al het geld ging naar het dorp en kreeg de crèche niet een hele mooie parkeerplaats. Dat deze werd aangelegd op de plek waar Lenie graag wilde nieuwbouwen, maakte de verhouding er niet beter op. Lenie was boos en dreigde te vertrekken.
Ze zou wel eens even laten zien dat andere gemeenten heel blij zouden zijn met zo'n 'attractie', al zou ze zelf die term nooit in de mond nemen.
Een tournee langs alle mogelijke nieuwe vestigingsplaatsen volgde en overal waar ze kwam werd ze met open armen ontvangen, het ene na het andere aanbod volgde: gratis grond, planologische medewerking; Lenie kon letterlijk kiezen. Ook met De Marne bleef de crèche in gesprek, niet via Lenie, maar via haar bestuur. En terwijl Lenie continu met een nieuwe optie het nieuws zocht, zag De Marne geen mogelijkheden om zelf als gunstigste optie uit de bus te komen.
In Pieterburen en ook bij de gemeente bleef het verhaal de ronde doen dat Lenie toch niet weggaat, dat het allemaal bluf is, het werd zelfs chantage genoemd om De Marne maar over de streep te trekken toch financieel over de brug te komen. Maar wat Lenie dan ook allemaal voor elkaar kreeg, De Marne boog niet en bleef koppig bij haar besluit dat er geen geld was om bij te dragen aan de nieuwbouw. Ook bemiddeling door de provincie mocht niet baten.
Delfzijl, nou ook niet de rijkste gemeente, durfde het wel aan garant te staan voor 2 miljoen, een eis om in aanmerking te komen voor geld uit het Waddenfonds. Toch is de kans klein dat de crèche het aangevraagde bedrag van 13 miljoen krijgt. Het is namelijk de vraag welke economische impuls er uitgaat van de verhuizing van een publiekstrekker van de ene kant van de provincie van naar de andere. Delfzijl beseft zich echter wel heel goed welke waarde de crèche voor het gebied kan hebben en lijkt de zeehondenopvang koste wat kost te willen binnenhalen.
Een heel andere houding dan die van De Marne, in wiens hand Lenie haar levenswerk nu nog ligt. Een houding die de publiekstrekker uiteindelijk als los zand tussen de vaste hand van de gemeente door dreigt te doen glippen.