Kleine herrieschopper in zwaar weer
ZUIDHORN - Het gaat niet goed met de scholekster. Het druktemakertje van de Nederlandse weilanden en de kust dreigt zelfs een zeldzame vogel te worden.
Jaar van de scholekster moet bewustzijn vergroten - Nederlandse populatie in 15 jaar tijd gehalveerd
"Kijk, daar zit er een." Langzaam schuifelt Bruno Ens richting de nog nietsvermoedende scholekster. Het vogeltje zit er een beetje zielig bij, kijkt wat rond en hobbelt dan weg. Of het een mannetje of vrouwtje is, kan Ens niet goed zien. Terwijl hij zich toch al 25 jaar als onderzoeker tussen de scholekster beweegt. "Ze lijken nogal op elkaar." De scholekster is door Vogelbescherming Nederland en SOVON Vogelonderzoek gebombardeerd tot vogel van het jaar. En niet zo maar, weet de onderzoeker. Het gaat namelijk helemaal niet goed met de weidevogel die toch zo bij het Nederlandse landschap - bijna 30 procent van de Europese scholekster broedt in Nederland - hoort.
In 15 jaar tijd halveerde de Nederlandse scholeksterpopulatie. En de huidige populatie - een scholekster kan wel 43 jaar worden - vergrijst in rap tempo. Het tekort aan jonkies bleef daardoor jarenlang onopgemerkt. Ens waarschuwt: "Als er niks gebeurt, dan wordt de scholekster een zeldzaam exemplaar in onze weilanden." Dat moet te allen tijde voorkomen worden, zegt hij. Volgens hem is de scholekster een prachtig gestileerde vogel. "Contrastrijke kleuren met zwart, wit en rood. En dat prachtige rode oog met gele rand. De scholekster is, laten we zeggen, mooi ontworpen."
Maar dat mooie ontwerp komt dus in de verdringing. Telden vogelaars in de winter van 1990 nog 260.000 vogels, nu komt men niet snel dichtbij de 150.000. Oorzaken zijn wel te noemen, zegt Ens terwijl hij door zijn verrekijker in de Zuidhorner Zuiderpolder tuurt. Alle scholeksters brengen de wintermaanden door langs het waddengebied en de delta. Daar zoeken de vogels naar mosselen en andere schelpdieren op de droogvallende wadplaten. "In 1990 visten mosselvissers hele banken mechanisch leeg. En dat is een belangrijke voedselbron voor de scholekster. Die pikken de mosselen op de zwakste plek open." Het massaal vissen naar droogvallende mosselen stopte drie jaar later. Maar de schade was al berokkend en de scholekster kreeg een enorme slag te verduren. Die is nog steeds voelbaar in de populatie. "Want de mosselbanken zijn teruggekomen, maar raken inmiddels overgroeid door de Japanse oester. Die krijgt de scholekster met geen mogelijkheid open. Dat betekent honger lijden." En zoals met zoveel soorten betekent dat: geen zin in voortplanting op een lege maag. Hoewel dat geen zin in voortplanten ook wel weer meevalt, merkt Bruno Ens op. "De scholekster paart in twee maanden tijd ongeveer 700 keer. Maar het gaat om de inspanning voor de jongen. De scholekster voert zijn jongen tot na het uitvliegen. Maar dan moet er wel voedsel zijn." Klimaatverandering kan ook een oorzaak zijn. "Vorig voorjaar was het land erg droog. Die lange rode snavels kunnen dan de grond niet in."
Twiettwiet-pietefie.... Ens laat even horen wat voor herrie de scholekster maakt. Territoriale driften worden er kracht bij gezet. En niet alleen tegen soortgenoten. Ook tegen andere overvliegende beesten gaan ze te keer, weet de onderzoeker. "Het is een echte herrieschopper." Ens ziet bij een gemaal in Enumatil een soos - een rustplaats voor de scholekster - van ongeveer 65 vogels. Ze worden lastig gevallen door wat stormmeeuwen die regenwormen en emelt (larve van de langpootmug) proberen te pikken. "Veel mensen in het land staat het niet zo op het netvlies dat het zo slecht gaat met de scholekster. Maar de grutto en de kievit worden minder bedreigd", zegt hij.
Ens denkt dat de intensivering van de landbouw de scholekster in het binnenland - zoals in Groningen en Drenthe - weinig goed doet. Zeker weten doet hij het niet, zegt hij. "Dat moeten we echt verder onderzoeken." Dat wil de onderzoeker het liefst. Vogelbescherming Nederland moet de scholekster bij het grote publiek onder de aandacht brengen. Maar zijn organisatie SOVON moet onderzoeken. "Op zoek naar oude gegevens voor de database. We willen een goede dichtheidkaart maken. En er moet meer onderzoek komen naar het broedsucces van de scholekster. Alleen zo kunnen we de oorzaken van de achteruitgang achterhalen en de neergaande lijn tegengaan."