Conclusie uit onderzoek van KNRM: Gekapseisde reddingboot onderbemand

Gepubliceerd op 6 april 2007Veiligheid, Verkeer en VervoerAangemaakt door Dagblad v/h Noorden

GRONINGEN/AMELAND - Het kapseizen van de Amelander reddingboot vorig jaar tijdens een zware storm op de Noordzee had wellicht kunnen worden voorkomen als er meer bemanningsleden aan boord waren geweest. De Anna Margaretha was op 1 november met vier opstappers aan boord in feite onderbemand. Daardoor kwam de schipper ogen en oren tekort en zag hij de brekende monstergolven te laat.

Zo luidt een van de conclusies van de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) in het evaluatierapport over het incident. "In deze omstandigheden heb je bij wijze van spreken aan honderd mensen nog niet genoeg. Wij wijzen niet met de vinger naar de bemanning. Die heeft in de goede traditie van de KNRM geprobeerd te redden. Dit rapport is om iets van te leren. De crux is vooral dat je goed moet samenwerken om je eigen veiligheid te garanderen'', zegt Germ Martini uit Kantens, operationeel inspecteur van de KNRM.

De kustwacht alarmeerde de Amelander reddingboot in de stormnacht om 04.16 uur omdat ten noorden van Schiermonnikoog de coaster Cementina in nood verkeerde. De omstandigheden waren extreem: windkracht twaalf en golfhoogten van elf meter en meer. De Anna Margaretha vertrok met vier man, twee minder dan was afgesproken. De schipper nam dit besluit, omdat in de Ballumerbocht nog een losgeslagen scheepje dreef. Hij vond het onverantwoord om één bemanningslid in de duisternis en de storm achter te laten. De Anna Margaretha probeerde een sleepverbinding te leggen tussen de Maggie M. en de Cementina, die in nood verkeerde. Dat lukte niet. Om 08.17 uur kapseisde de reddingboot voor de eerste keer. Omdat de deur van het stuurhuis open stond, stroomde zeewater naar binnen. Na het kapseizen was alle apparatuur onbruikbaar door waterschade en kortsluiting. Daarna ging de boot nog twee keer om.