Tweeduizend doodstille mensen op het strand

Gepubliceerd op 19 juni 2006Natuur en Landschap, RecreatieAangemaakt door Dagblad vh Noorden (Eric Nederkoorn)

Op het strand van Terschelling zijn 25 jaarringen uitgegraven, een imposante grondsculptuur als ode aan het zilveren Oerol.

Terschelling
De duintoppen boven het Terschellingse strand vormen een natuurlijke tribune, vanwaar de toeschouwer een prachtbeeld krijgt van de 25 jaarringen die zijn bedacht door landschapskunstenaar Bruno Doedens.
Hier hebben twee graafmachines zich letterlijk tweehonderd uur slagen in de rondte geploeterd, door in totaal vijftien kilometer zand. Leeg is dit eerbetoon aan 25 jaar Oer ol al groots.
's Avonds, als landschapstheatergroep SLEM bij ondergaande zon zijn publiek in patronen en gehuld in respectievelijk rode, blauwe en groene capes over de cirkels stuurt, waant de kijker zich getuige van een mythische, oosterse plechtigheid.

Maar wat er gistermiddag onder aanvoering van de Arnhemse kunstenaar Rob Sweere (42) gebeurde, was ronduit uniek. Zaterdagmiddag was hijzelf op de duintoppen geklommen, als laatste voorbereiding. De festivalgangers kregen al dagenlang de oproep op zondagmiddag naar de ringen te komen, om daar een half uur op hun rug te gaan liggen zwijgen, voor Sweeres Silent Sky Project. Van die samenkomst zou een luchtfoto worden gemaakt.

Sweere trekt met dat project de wereld over en 'legt' mensen op hun rug op zeer uiteenlopende locaties. Dat kan op een Mexicaanse vulkaan zijn, maar ook bij het beruchte hek dat de Palestijnen uit Israël houdt. De sessies worden op de foto vastgelegd. België, San Salvador, China en Japan staan nog op zijn lijstje. "Ik hoop ten slotte op Ground Zero uit te komen." Uiteindelijk vormen al die in de lucht starende individuen samen straks één wereldomvattend project. "Waar het eindigt weet ik nog niet."
Maar zouden er hier, op Terschelling, wel genoeg mensen komen om mee te doen? En zo ja, hoeveel dan? Vijfhonderd? Achthonderd? Sweere zette zaterdagmiddag alle scenario's nog eens op een rijtje. Een dag later liep hij, rond twaalf uur, glunderend rond, met een megafoon voor zijn mond, aanwijzingen strooiend. Pakweg tweeduizend Oerolgangers waren komen opdagen. Ze stonden giechelend in de rij, die hun plek op de ringen leidde. "Ik heb mijn wenkbrauwen nog wat bijgewerkt voor die luchtfoto." Of: "Ja-ringen, die zijn toch voor 't trouwen?" Sweere wist echter dat zulke luim níet een half uur zou duren. En inderdaad, toen de deelnemers eenmaal kop-aan-kop, staart-aan-staart de ringen vulden, van elkaar gescheiden door de diepe geulen, en Sweere zijn aanvangsbel had geluid, hield het gepraat nog even aan, maar ebde vlot weg.
De daaropvolgende stilte was indrukwekkend. Het enige dat je hoorde, was het geroezemoes van de toeschouwers op de duintoppen. En die ene man, die even in een diepe slaap was weggezakt en luid snurkte.
Na pakweg 25 minuten vloog een vliegtuigje over, met een fotograaf aan boord. Eigenlijk zou de foto door een satelliet worden gemaakt, maar dat ging op het laatste moment niet door. Sweere: "Je huurt zo'n ding ruim van tevoren, maar hij kan plotseling voor andere, belangrijkere doeleinden worden ingezet. Die hebben voorrang." Toen het half uur om was en Sweere opnieuw zijn bel luidde, zetten de bezette ringen een luid applaus in. Ontlading. De kunstenaar werd bij het verlaten van de ringen aangeklampt door laaiend enthousiaste deelnemers, gefeliciteerd zelfs. Hij was zichtbaar euforisch. "Dit publiek is geweldig. Heel gedisciplineerd. Er is niets van die ringen stukgegaan, niemand klierde, iedereen was muisstil. Fantastisch, de energie die je met tweeduizend men sen opbrengt."