Provincies willen meer zeggenschap wadden
De drie waddenprovincie Groningen, Friesland en Noord-Holland hebben ernstige kritiek op het rijksbeleid voor de Waddenzee. In de planologische kernbeslissing (pkb) Derde Nota Waddenzee worden alle ontwikkelingen voor de komende jaren vastgelegd.
De provincies vinden dat te strikt en vinden dat zij zelf op meer terreinen meer bevoegdheden moeten krijgen. Ook vinden de drie dat het rijk zich moet beperken tot de Wadenzee alleen en niet ,,over de dijk'' moet kruipen.
Zo verbiedt de pkb de aanleg van nieuwe havens en bedrijfsterreinen in of direct grenzend aan de Waddenzee evenals uitbreiding van bestaande terreinen. De provincies vinden dit vanuit sociaal- economisch perspectief onacceptabel.
Het rijk trekt de verantwoordelijkheid voor de landschappelijke kwaliteit in het kustgebied naar zich toe, en kan zich dus bemoeien met het voorkomen of beperken van lichthinder door bij voorbeeld kassencomplexen. De provincies vinden dat zij daar verantwoordelijk voor zijn. Dat geldt ook voor het aantal ligplaatsen, dat is beperkt op 4400. Die beperking brengt de verdere ontwikkeling van Lauwersoog ernstig in gevaar.
Voor militaire activiteiten is in de pkb wel enige ruimte, waarbij is aangegeven dat de gevolgen voor de natuur nog niet bekend zijn.