Harlinger zeehaven alleen op papier in zicht

Gepubliceerd op 2 november 2006Overheid, Sociaal-economischAangemaakt door Leeuwarder Courant (Marcel de Jong)

Hoera, Harlingen mag een haven bouwen in de Waddenzee. De tegensputterende ministers zijn gezwicht voor druk uit de Tweede Kamer. Die indruk bestaat na een maand touwtrekken.

Enige nuancering is gewenst. Op 9 oktober zijn de ministers Pieter Winsemius (Ruimtelijke Ordening) en Cees Veerman (Natuur) onverbiddelijk. Ze weigeren tijdens een debat over de nieuwe waddenregels in de voorschriften op te nemen dat een buitendijkse haven bij Harlingen moet kunnen. CDA'er Joop Atsma en VVD'er Janneke Snijder dringen er op aan, maar de beide bewindslieden vinden dat de parlementariërs meer verwachtingen wekken dan ze kunnen waarmaken.
De strenge Europese en nationale natuurregels zullen een haven op die plaats tijdens de tien jaar dat de waddenregels gelden niet toestaan. Het aantasten van de natuur mag alleen als er een groot openbaar belang is en er geen alternatieven denkbaar zijn. Dat grote maatschappelijke belang zien Winsemius en Veerman niet, de alternatieven wel. Harlingen kan de Willemshaven ontwikkelen of verder landinwaarts gaan graven. De deur voor de buitendijkse haven gaat op slot.

Dat is de laatste mededeling over de Harlinger haven in het openbare debat. Maar achter de schermen brandt de strijd los. Harlingen vreest voor zijn imago als de indruk zal ontstaan dat er niets meer kan op economisch gebied. Bedrijven zullen de stad mijden. Maar achter de schermen stellen de ministers zich nog harder op dan tijdens het debat. Houden Atsma en Snijder vast aan hun motie om een buitendijkse haven toe te staan, dan weigeren zij de waddenregels verder te behandelen. Er ontstaat dan een patstelling van hetzelfde kaliber als voor de verkiezingen van mei 2002. Toen wilde de PvdA een nog harder verbod op gaswinning in de waddenregels. De regering zag er niets in, schoof het punt door naar de opvolgers die de gaswinning weer gingen toestaan. De PvdA schoot zich daarmee in eigen voet.

Zo'n scenario wensen Atsma en Snijder te voorkomen. Ze zwakken hun motie af. Ze stellen dat de voorkeur uitgaat naar een binnendijkse haven, maar dat een buitendijkse variant mogelijk moet zijn als uit onderzoek is gebleken dat deze geen hinder voor de natuur oplevert. Harlingen kan hier mee leven want het psychologisch belangrijke slot gaat van de deur. De versoepeling is voor de ministers net voldoende om hun dreiging met een zeehavenblokkade in te trekken.

Een week geleden stemt een meerderheid van de Kamer voor de motie van Atsma en Snijder. Afgelopen vrijdag past het kabinet, na wat gekibbel, de waddenregels - vastgelegd in een planologische kernbeslissing, pkb - aan. Uiteindelijk staat nu in de gisteren vastgestelde pkb dat bij een eventuele nieuwe uitbreiding van de haven de voorkeur uitgaat naar een binnendijkse haven. Als er echter een concreet plan is waarvan vaststaat dat de natuur er geen blijvende hinder van ondervindt, dan is een buitendijkse haven mogelijk. Maar daarvoor is het dan wel zaak de pkb partieel te herzien, oftewel: kabinet en Kamer moeten de waddenregels er via een formele wijziging op aanpassen.

De voorwaarden die Winsemius stelt en de procedure die nodig is, zal zoveel tijd vergen dat de zeehaven de eerste tien jaar nog niet in zicht is. Daarmee is de buitendijkse uitbreiding weer even ver uit beeld geraakt als de ministers in het eerste overleg stelden. Het enige verschil is dat de deur nu formeel op een kleine kier staat en Harlingen daardoor kan zeggen dat alles mogelijk is. Het imago van Harlingen is gered, de haven nog niet.