Bodem in Friesland veert op na daling door zoutwinning

Gepubliceerd op 21 juni 2006Onderzoek en MonitoringAangemaakt door Daagblad vh Noorden (Piter Bergstra)

Utrecht

Na zoutwinning kan de daardoor veroorzaakte bodemdaling deels 'terugveren'. Die conclusie trekken wetenschappers van TNO in Utrecht na onderzoek van de bodemdaling in Friesland.

Volgens onderzoeker dr. Jaap Breunese mag het onderzoekresultaat niet één op één vertaald worden naar de situatie bij Veendam.

TNO kwam tot de ontdekking dat het zout in de bodem bij Harlingen zich meer dan verwacht als een taaie vloeistof gedraagt. Dat betekent dat gaten die zijn ontstaan door zoutwinning langzaam weer vollopen. De bodemdaling neemt daardoor af op het diepste punt, maar de dalingskom wordt iets breder. TNO verwacht dat de bodemdaling in Friesland zich zal stabiliseren op 20 centimeter of minder. In de vergunning is 35 centimeter toegestaan. De toekomst moet uitwijzen of de theorie van TNO klopt.

In Friesland wordt keukenzout gewonnen. Bij Veendam wint Nedmag magnesiumzout. Dat is bij gelijke omstandigheden vloeibaarder. Wel zit het ondieper. Daardoor is het koeler, waardoor het minder sterk vloeit. Maar omdat het magnesiumzout ingeklemd zit tussen dikke pakketten keukenzout ('als een laagje olie tussen twee betonblokken') kan Breunese niet voorspellen hoe de bodem(daling) zich gedraagt. Daarvoor is studie nodig, waarvoor hij geen opdracht heeft. "Opdrachten worden meestal verstrekt bij nieuwe vergunningaanvragen."

Waddengas
Breunese en zijn collega's bij TNO in Utrecht worden ingeschakeld als er gas wordt gewonnen in de Waddenzee. Daar moet de bodemdaling worden gecompenseerd door aanvoer van zand van de Noordzee. Dat zand stroomt met de getijdenstroom van de noordkant van de waddeneilanden de Waddenzee binnen. Het wordt deels kunstmatig voor de eilandstranden gelost. Dat gebeurt ook nu al om afslag van de eilanden te voorkomen. TNO moet op grond van metingen van de bodemdaling en de zandtoevoer bekijken of de gaswinning niet te snel gaat, en zo ja of het gas langzamer of helemaal niet meer moet worden gewonnen.