Zandsuppleties voor 2005 vastgesteld

Gepubliceerd op 18 maart 2005Civiele werkenAangemaakt door INP Nieuwsbank

Staatssecretaris Melanie Schultz van Haegen heeft de uit te voeren zandsuppletiewerken voor 2005 vastgesteld.

Het doel van het suppletieprogramma is het bestrijden van de structurele erosie langs de Nederlandse kust. Het suppletieprogramma omvat in 2005 circa 12.6 miljoen m3 zand, waarvan ongeveer 5 miljoen m3 op het strand wordt aangebracht. Het voortbestaan van de duinenkust is sterk afhankelijk

van de beschikbaarheid van voldoende zand. Als een zandtekort optreedt

door zandverliezen uit het kustsysteem of door een stijgende zeespiegel, dan kan de duinenkust alleen voortbestaan door landwaartse verplaatsing. Door het volume zand in de kust op peil te houden kunnen de duinen blijven bestaan en blijven functioneren als primaire waterkering. Rijkswaterstaat voert namens Verkeer en Waterstaat de suppleties uit. Rijkswaterstaat gaat bij het bepalen van het type suppletie uit van het principe "Waar het moet op het strand, waar het kan onder water, vlak voor het strand".

Handhaven kustlijn

In 1990 koos het kabinet voor het Dynamisch Handhaven van de

Nederlandse Noordzeekust. De kustlijn van dat moment, de basiskustlijn

is hiervoor het criterium, moet sindsdien tenminste gehandhaafd

blijven op de plaats waar die in 1990 lag. Hiermee koos de Regering

voor het duurzaam handhaven van de veiligheid én voor het duurzaam

behoud van de functies en waarden van strand- en duingebieden, zoals

natuur, recreatie, industrie en drinkwatervoorziening.

De term dynamisch in "dynamisch handhaven" wil zeggen, dat de

structurele erosie bij voorkeur wordt gecompenseerd met zandsuppleties

en dat de tijdelijke erosie die op natuurlijke wijze plaatsvindt

(verstuiven, strandafslag) wordt gecompenseerd door het zelfherstellend vermogen, de veerkracht, van de kust.

Jaarlijks suppletieprogramma

Zandsuppleties zijn een efficiënte methode gebleken om de structurele

kusterosie te bestrijden. Jaarlijks stelt Rijkswaterstaat op basis van

metingen een onderhoudsprogramma voor de Noordzeekust op. De

Provinciaal Overlegorganen Kust (POK), waarin per provincie alle

belanghebbenden in de kustzone zijn vertegenwoordigd, brengen de

Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat advies uit over dit

voorstel van Rijkswaterstaat. De Staatssecretaris stelt jaarlijks het

suppletieprogramma vast. Belanghebbenden in het POK zijn o.a.

Provincie, Rijkswaterstaat, hoogheemraadschappen, kustgemeenten,

natuurbeherende organisaties, ministerie van Economische Zaken.

Suppleties

Vanaf 1997/98 vinden naast strandsuppleties ook vooroeversuppleties

plaats. Het zand voor alle suppleties wordt ver op zee, beneden een

diepte van N.A.P.-20 m opgezogen door sleephopperzuigers. Deze schepen

varen met het zand naar de kust en pompen het zand bij een

strandsuppletie naar het strand via daarvoor voor het werk op de

zeebodem en het strand neergelegde pijpleidingen.

Bij een vooroeversuppletie wordt direct op de zeebodem gestort, vlak

voor de kust.

Een vooroeversuppletie heeft hierdoor een aantal voordelen ten

opzichte van een strandsuppletie. Er is minder tijd en energie voor

nodig. Op het strand heeft niemand last van dit type suppletie. Dit

betekent dat het werk ook tijdens het hoogseizoen uitgevoerd kan

worden. De aangebrachte zandbank zorgt voor meer breking van golven

waardoor de golven hun meeste energie zijn verloren als ze het strand

bereiken. Het strand kalft daardoor minder af. De zandbank werkt ook

als een zandbuffer voor de kust en gaat het strand met zand voeden.

Golfslag en stroming laten een groot deel van het zand naar de kust

bewegen.