Waddenzee, een kraamkamer vol voedsel

Gepubliceerd op 17 oktober 2005Natuur en LandschapAangemaakt door Dagblad vh Noorden

Op 2 en 3 november houden Denemarken, Duitsland en Nederland op Schiermonnikoog hun vierjaarlijkse conferentie over de Waddenzee. In een reeks korte artikelen belicht Dagblad van het Noorden de belangrijkste thema's die spelen rond het wad. Vandaag: de natuur.

Het wad wordt wel de kraamkamer van de zee genoemd. Talloze vissoorten paren in dit bijzondere natuurgebied met zijn rijke flora en fauna. De typische waddennatuur komt voort uit een grote landschappelijke variatie. Op een wisselende ondergrond van zand, klei en slib verandert het milieu van zout naar zoet, van kalkrijk naar kalkarm en van nat naar droog. Dankzij de getijden worden grote delen van het gebied twee keer per etmaal onder water gezet. Voor veel planten, zoals de zeekraal, is die opkomende vloed een absolute levensvoorwaarde. In deze tijd van het jaar kleuren de kwelders paars en zilvergrijs door de bloeiende lamsoor, maar je vindt hier net zo goed zoutmelde, zeealsem, schijnpurrie en kweldergrassoorten. Verder landinwaarts gedijen helmgras en zandhaver, planten die met hun enorme wortelstelsels het schaarse zoete water opsporen. De zee zit vol plankton dat wordt gegeten door wormen, schelpdieren en garnalen die op hun beurt weer op het menu staan van grotere dieren. Dit is een ideaal leefgebied voor vissoorten als tong, schar, bot, geep, harder, puitaal, botervisje en slakdolf, maar ook voor vogels als kluut, wulp, tureluur, ka- noetsteltloper, scholekster, lepelaar, rosse grutto, groenpootruiter en talloze meeuwen, eenden, ganzen, sterns en roofvogels. Maar de opvallendste dieren in de Waddenzee zijn toch wel de zeehond en de bruinvis. In het hele waddengebied leven zo'n 12.000 zeehonden, die samen tegen de 14.000 ton vis eten. De bruinvis, leeft nu voornamelijk in de Noordzee, waar er zo'n 400.000 rondzwemmen. Vroeger zwom men ze ook veel op het wad en voormalige Zuiderzee, door de aanwezigheid van ansjovis en haring. Tegenwoordig wordt het dier toch weer geregeld in de Waddenzee waargenomen.

Opmars

Sinds begin jaren tachtig maakt de Japanse mossel een opmars in de Waddenzee. Deze oesters kapen een groot deel van het voedsel van de mosselen en kokkels weg en hun larven verdwijnen. De opmars kan negatieve effecten hebben voor de natuurwaarde. De meeste vogels zijn niet in staat de oesters te openen en krijgen dus geen vervangend voedsel.