Troonrede terecht stil over waddenfonds

Gepubliceerd op 21 september 2005OverheidAangemaakt door Leeuwarder Courant (Marcel de Jong)

Een bedrag van €800 miljoen voor het waddenfonds. Het lijkt veel, maar het kabinet had best scheutiger kunnen zijn.

Na decennia van nietsdoen, investeert het kabinet vanaf volgend jaar €800 miljoen in het Waddengebied. Een mijlpaal waar het kabinet wel even op mag attenderen. Toch maakte de troonrede er gisteren geen melding van. Gelukkig maar, want de manier waarop de regering haar belangrijkste natuurgebied helpt, is er niet één om over van de daken te schreeuwen.

De boodschap die de koningin jaarlijks op prinsjesdag uitspreekt, is altijd doorspekt met economische en sociale maatregelen. Kunst, milieu en natuur komen er bekaaid van af. Zijn er op die terreinen bijzonderheden te melden, dan laat de minister-president die graag door de vorstin uitspreken. Zo mocht Beatrix in 2001 vertellen dat de regering middelen had vrijgemaakt voor een ingrijpende renovatie van het Rijksmuseum in Amsterdam.

De Waddenzee is voor de natuur zo ongeveer even belangrijk als het Rijksmuseum voor de kunst. Vandaar dat het voor de hand had gelegen dat premier Jan Peter Balkenende in de opsomming van regeringsplannen de instelling van het waddenfonds in 2006 op dezelfde wijze had afgedaan als zijn voorganger Wim Kok het hoofdstedelijke schilderijendepot.

Nu dit achterwege bleef, is meteen duidelijk dat het kabinet niet in de eerste plaats geïnteresseerd is in het opknappen van het natuurgebied. Ook al duurt dit twintig jaar en trekt het rijk er €800 miljoen voor uit.

De regering ziet de aanpak vooral als aardige bijkomstigheid van de extra gaswinning uit het gebied. Er komen meer aardgasbaten beschikbaar en met een klein deel daarvan is het fonds te vullen. Mocht de gaswinning niet doorgaan, dan gaat er ook een streep door het geld voor het groot onderhoud van het gebied.

Die koppeling maakt het al moeilijk om er in de troonrede mee te pronken. Het is een wezenlijk verschil met de renovatie van het Rijksmuseum. Het doorgaan daarvan hing niet af van de verkoop van een deel van de collectie of van de kaartjes. De staat schonk €45 miljoen.

Er zit een wrange smaak aan het waddenfonds: de kruideniersmentaliteit die er uit spreekt. Natuurlijk is de voorgespiegelde €800 miljoen een astronomisch bedrag en is het €800 miljoen meer dan eerdere kabinetten presteerden. Daarvoor lof. Maar het valt in het niet bij de verwachte opbrengsten van het waddengas. Het rijk krijgt er miljarden euro's bij.

Het is al eens eerder aangehaald dat de commissie-Meijer bij haar advies over het instellen van een herstelfonds anderhalf jaar terug uitging van een lage olieprijs van $18 tot $24 per vat. De verwachte staatsinkomsten van het waddengas (€7 miljard tot €9,5 miljard!) zijn daar op gebaseerd. De gasprijs is gekoppeld aan de olieprijs.

Inmiddels zijn zelfs de voorzichtige rekenmeesters van het Centraal Planbureau (CPB) tot de conclusie gekomen dat op de lange termijn een olieprijs van meer dan $35 per vat reëel is. Minister Laurens Jan Brinkhorst van economische zaken is daar blij om. Het gereken met de hoge prijzen maakt de windmolens die hij in de Noordzee wil zetten op termijn rendabel. Zo calculeert Den Haag als het uitkomt graag met hoge olietarieven.

Het ligt zeer voor de hand dat ook de waddengasbaten minstens het dubbele zullen zijn van waar Meijer aan dacht. Op grond daarvan zou er meer naar het waddenfonds moeten. Wel het risico lopen zonder geld te zitten als de gaswinning niet doorgaat, maar niet extra profiteren als de olieprijs omhoog schiet, is niet erg fair.

Er is een tweede kanttekening die op Haagse hebzucht wijst. De €800 miljoen die Meijer noemde was slechts een eerste raming en niet goed nagerekend. De genoemde maatregelen vergen eigenlijk €1,03 miljard. Exclusief uitkoop van de kokkelvisserij. Meijer vond aanpassingen van de visserij nodig maar was tegen een sanering. Het geld voor zo'n sanering was beter te gebruiken voor natuurontwikkeling.

De regering dreigt nu bijna €100 miljoen uit het waddenfonds te halen en aan de multinationals te geven die jarenlang kokkels uit zee met winst in Spanje hebben verkocht. Zo blijft €700 miljoen over met nog altijd de voetnoot erbij dat het bedrag er pas komt als gaswinning doorgaat. Als dit de wijze is waarop het kabinet omgaat met een gebied dat het rijp vindt voor de Werelderfgoedlijst, dan is het maar goed dat de koningin daar in de troonrede liever over zwijgt. Die constatering is zuur maar het beleid op dit punt is verre van zoet.