Terugkeer van de tuimelaar

Gepubliceerd op 24 januari 2005Natuur en LandschapAangemaakt door DvhN (Halbe Hettema)

Een ongekend perspectief wacht de natuurrecreatiesector op de Waddeneilanden. De zeehondenexpres, met de dagelijkse vaartochtjes naar de zandbanken in de Waddenzee, krijgt er een geduchte concurrent bij. De tuimelaar keert terug in de Nederlandse zeewateren.

Ik denk dat ik maar eens een groot vaarbewijs ga halen en me laat omscholen tot recreatieondernemer. De aanschaf van een zeewaardige rondvaartboot zal een flinke investering zijn, maar dat geld komt er wel uit. De betalende toeristen zullen toestromen en ik verzeker mij van een comfortabele oude dag zonder geldzorgen.

Voor wie nog niet weet wat de bron is van deze dagdromerij: de tuimelaar is een dolfijn die zich de afgelopen zomer heeft georiënteerd op een terugkeer in de Waddenzee en de Noordzeekustzone. Dat maken onderzoekers er tenminste van, nu ze twee keer getuige zijn geweest van grote groepen dolfijnen rond Texel.

De eerste keer was op 12 augustus. Een groep van honderd dolfijnen trok via het Marsdiep, tussen Den Helder en Texel, de Waddenzee in. Na een urenlange verkenningstocht, die gevolgd werd door Texelse natuuronderzoekers in een boot, trok de groep uiteindelijk terug naar de Noordzee.

Een kleine maand later, op 9 september, kwam een kleinere groep tuimelaars naar de Noordzeekust. Het was hetzelfde verhaal. Na een inspectietocht die een paar uur duurde, trokken de dolfijnen zich terug. Het was alsof de tijden van voor 1950 herleefden. Toen vertoefden er steevast grote groepen tuimelaars in dit gebied. Met de aanleg van de Afsluitdijk, en daarmee het verdwijnen van Zuiderzeeharing, zochten de dolfijnen hun heil elders. Wat moesten de in vrijheid levende dieren nu plotseling in onze Noordzee en Waddenzee? Volgens Kees Camphuysen, onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, zijn ze gewoon even op excursie geweest om te kijken of ons kustgebied geschikt genoeg is om er een goed leven te leiden. De wetenschapper zelf verbindt daar geen conclusies aan, maar stel dat de dolfijnen tot het inzicht zijn gekomen dat ze hier een goede leefomgeving hebben aangetroffen.

Als ze maar oordelen dat er vis genoeg is, dan komen ze wel. Van alle drukte op de zee trekken ze zich niets aan. Voor vissersboten, veerboten en zeiljachten zijn ze niet bang. Ze zwemmen er rustig tussendoor. Sterker nog, ze lijken het gezelschap van mensen op prijs te stellen.

Dat laatste is een bijzondere eigenschap, die perspectieven biedt voor het geval ze definitief terugkeren. Want zeg nou zelf. Het is aardig om met een rondvaartboot de Waddenzee op te gaan om van grote afstand een groepje zeehonden waar te nemen, maar het is natuurlijk veel mooier om de zee op te gaan en het gezelschap van dolfijnen te zoeken. Van die 3 tot 4 meter grote tuimelende beesten die niet bang zijn voor mensen. Er is geld aan te verdienen. Zo is zelfs in de praktijk te brengen dat economische en ecologische belangen in het waddengebied best samen kunnen gaan. Dat is dan een twistpunt minder in de eeuwige discussie tussen ondernemers en natuurbeschermers. Aan dit interessante scenario kleven slechts een paar nadelen. Beroepsvissers zullen zich gedupeerd voelen, want zij krijgen er een concurrent bij. Een rivaal die bovendien nogal eens dodelijk verstrikt raakt in netten. Er zijn mensen die liever dolfijnen zien dan vissers, zodat de laatste groep zich wellicht moet aanpassen.

En dan is er nog Lenie 't Hart. Arme Lenie, die de aandacht die de zeehonden nu krijgen, zal moeten delen met de dolfijnen. Met een grote kans dat zo'n verdeling uitpakt in het voordeel van de tuimelaars.