Risico van ramp gaat voor kans op dijkbreuk

Gepubliceerd op 6 september 2005VeiligheidAangemaakt door Friesch Dagblad

Bij het in kaart brengen van de veiligheid van de dijken in Nederland moet voortaan de mogelijke ramp binnendijks bepalender zijn dan het risico van een dijkbreuk. Dit zegt directeur R. van der Kluit van de Unie van Waterschappen in reactie op de door staatssecretaris Schultz van Haegen aangekondigde inventarisatie van de dijkentoestand.

Tot nu toe is de werkelijke kans op een dijkdoorbraak maatgevend voor de mate van investering in de waterkeringen. De Deltacommissie bepaalde na de Watersnoodramp van 1953 dat in stedelijk gebied de dijk pas mag doorbreken bij een combinatie van storm en waterstand die eens in de 10.000 jaar voorkomt. In Noord-Nederland is die verhouding op eens in de 4000 jaar gesteld. In het rivierengebied op eens in de 1250 jaar. De situatie waarin de eisen werden vastgesteld, was echter heel anders dan de situatie nu, constateert Van der Kluit. Regio’s die in de jaren zestig nog dunbevolkt waren, zijn nu dichtbebouwd. Nog niet alle veiligheidsnormen zijn aan die veranderde situatie aangepast.

Waterschappen keken tot nu toe naar de veiligheid buitendijks; naar wanneer de dijk doorbreekt immers. In de toekomst moeten zij echter (ook) berekenen hoe snel mensen weg kunnen komen als een dijklichaam breekt of overstroomt. In Fryslân en Groningen zijn de waterschappen inmiddels bezig met het opstellen van zo’n ‘indundatieschema’. Voor het Rivierengebied bestaat het al. Dat is opgesteld na het extreem hoge water in 1993. In 1995 zijn die gegevens met succes gebruikt toen een kwart miljoen mensen werden geëvacueerd voor de dreigende watersnood.

,,Als je goed kunt evacueren, is het minder erg als een gebied onderloopt’’, zegt Van der Kluit. ,,Het is dus van belang dat de bestaande calamiteitenplannen geactualiseerd worden, en dat er veel mee geoefend wordt.’’

Van der Kluit heeft zijn bedenkingen bij het feit dat nu in Nederland naar aanleiding van de ramp in Louisiana (VS) de dijkendiscussie losbarst. ,,De vergelijking is oneerlijk. Het gaat om totaal verschillende situaties. Allereerst hebben wij geen tornado’s. Bovendien zijn de dijken daar berekend op stormen van een omvang die eens in de dertig jaar voorkomt. Verder is er de laatste jaren bezuinigd op het onderhoud aan de dijken.’’

Delfstofwinning

De Noordelijke Overleggroep Bodemdaling en Bodemtrillingen (Willem Beton) trekt ook een directe vergelijking tussen New Orleans en Noord-Nederland. Willem Beton stelt dat de zwakte van de dijken een direct gevolg is van de delfstofwinning in het gebied. ,,Vergelijkenderwijs zijn in Noord-Nederland de gevolgen van de gas- en zoutwinning identiek’’, aldus voorzitter J. van den Baan.

,,Dat is maar zeer ten dele waar en iets te gemakkelijk gesteld’’, reageert Van der Kluit. ,,De kusterosie in het gebied is een belangrijker factor. Louisiana verliest per jaar zestig vierkante kilometer kust.’’