Langs Amelander duinen en kwelders (ca. 12 km)

Gepubliceerd op 20 augustus 2005RecreatieAangemaakt door Leeuwarder Courant (Gerrit Jan Zwier)

Hoewel de skyline van het boerderijendorp Hollum onovertroffen is, mag Nes er ook zijn.

Bij het Kerkplein staat een groep mooi gerestaureerde eilander huisjes dicht bijeen, opgetrokken van gele baksteentjes en voorzien van muurankers die naar de zeventiende of achttiende eeuw verwijzen. Een aantal was eigendom van commandeurs, kapiteins van walvisvaarders, die ter Groenlandvaart gingen. Hoe een dergelijke tocht kon aflopen, vertelt het scheepsjournaal van Hidde Dirks Kat, wiens laatste rustplaats op het kerkhof van Hollum te vinden is.

We lopen het dorp uit over de Strandweg. Achter een hotel doemt de glijbaantoren van Aqua Plaza op. Nog steeds is het subtropische bad dicht en nu ook duidelijk in verval. Op de gronden rondom is geen enkele activiteit te bespeuren. Terwijl hier toch een heus kuuroord was gepland. Het project wil zich maar niet van het papier losmaken.

Aan het eind van de Strandweg steekt een reusachtig appartementencomplex zijn als sawa's gebouwde balkonterrassen boven de bomen uit. Alleen de bunkers en de ouderwetse zomerhuisjes herinneren nog aan de tijd dat Hotel Excelsior hier vredig onder zijn rieten dak rustte. Vlak voor de duinovergang buigen we af naar rechts. Bij de Strandweg naar Buren verrijst een nieuw hotel. Waar andere eilanden de bouw van grote hotels en appartementenflats zoveel mogelijk afremmen, daar volgt Ameland een ander spoor.

Wij lopen door naar de Blinkert van Buren - niet te verwarren met de Ballumer Blinkert, een breed en niet al te hoog duin. Daar, bij paal 17, nemen we de afslag richting Buren. Dit Jan Sietsespad zet koers naar een camping, maar geeft de wandelaar ook de gelegenheid om linksaf te slaan. De (rechte) route naar de kwelders ligt nu open.

De duinen maken plaats voor grasland. Misschien zijn er nog een paar donkere gansjes overgebleven, rotganzen die in mei de wijk nemen naar hun Siberische broedgebieden. Voor Willem Barentsz was het een grote verrassing om in de zomer van 1596 het gebrom van de rotganzen op Spitsbergen te horen. Op Terschelling, zijn stamland, had men zich altijd afgevraagd waar de vogels hun jongen vandaan haalden. Vielen die in Schotland soms van de bomen? De vondst van de nesten maakte aan alle raadsels een einde. 'We gooiden een gans met een steen dood, kookten hem en aten hem op en namen wel zestig eieren mee aan boord', schrijft Gerrit de Veer in zijn beroemde scheepsjournaal.

Waar de weg doodloopt op de Zuiderweg, gaan we naar rechts, richting Nes. De Reeweg brengt ons naar de waddijk, waar honden niet welkom zijn. Voor ons strekt zich het eblandschap uit dat door bijbelvaste geesten graag met de eerste scheppingsdag wordt vergeleken. Maar wie goed kijkt, ziet dat de mens inmiddels heel wat kunstwerken van eigen fabrikaat aan dit oerland heeft toegevoegd. Onder een blauwe lucht, waarin de wolken als opgetuigde zeilschepen voortdrijven, wandelen wij over de dijk terug naar Nes.