Harlingen vecht voor soepeler loodsplicht

Dat kan het havengebonden bedrijfsleven veel geld schelen. Verkeersminister Karla Peijs gebruikt oneigenlijke argumenten om de verlangde verruiming af te wijzen, vindt hoofd havenbeheer Willem Herrebrugh.

Voor Harlingen geldt sinds jaren een strenger regime dan elders. Schepen moeten een loods aanvragen als ze langer zijn dan 70 meter, in andere havens geldt een vrijstelling tot 90 meter en in veel gevallen tot 110 meter. Uit nautisch oogpunt is er geen noodzaak om die uitzonderingspositie te handhaven, Herrebrugh beroept zich daarbij op steun van de Rijkshavenmeester.

Maar de minister heeft er geen boodschap aan. Zij wil er niet aan, omdat een verruiming kan leiden tot inkomstenderving voor de Loodsencorporatie Noord. Herrebrugh vindt dat ,,een verbijsterend argument'', Via de Nationale Havenraad en de fracties in de Tweede Kamer probeert hij steun voor Harlingen te mobiliseren.

De kwestie is des te actueler, nu de loodstarieven een explosieve stijging ondergaan omdat de Rotterdamse haven financieel niet langer hoeft bij te dragen aan de kosten van de kleinere havens. Dit jaar ging de prijs 60 procent omhoog naar ruim €700 per gemiddelde beloodsing, de komende tien jaar zal het verdriedubbelen.

Zulke hoge tarieven zijn voor Herrebrugh hooguit acceptabel bij een verruiming van de vrijstelling én een verdieping van de vaargeul naar Harlingen. Dan kunnen schepen meer lading meenemen en zo het nadeel van de duurdere beloodsing compenseren.

Het bedrijfsleven heeft de mogelijkheid geopperd om een eigen, goedkopere loodsdienst te beginnen. Dat botst volgens Herrebrugh op het monopolie dat aan de huidige loodsdienst is verleend. Er zou misschien wel concurrentie kunnen komen in de organisatie rondom de loodsen (het vervoer van en naar de schepen, het aannemen van de aanvragen etc.). Die mogelijkheid wordt momenteel bestudeerd door een werkgroep van de Nationale Havenraad.