Rozenkransje sterft langzaam uit
Het Rozenkransje, een zeldzaam plantje dat vooral op zandgronden voorkomt, dreigt uit te sterven.
Vroeger kwam deze plantensoort nog voor op heidegronden in het binnenland. Daar is hij nu vrijwel helemaal verdwenen. Maar ook in de duingebieden gaat het aantal groeiplaatsen van het Rozenkransje sterk achteruit. Dit blijkt uit recent onderzoek van de Stichting FLORON, die zich bezighoudt met het in kaart brengen van wilde planten in Nederland.
Het Rozenkransje is erg gevoelig voor de effecten van milieuvervuiling (zure regen en vermesting). Net als 499 andere
plantensoorten, staat dit plantje op de Rode Lijst van bedreigde en kwetsbare planten in Nederland. Maar ondanks de zeldzaamheid is het Rozenkransje op geen enkele manier wettelijk beschermd. Extra maatregelen om de soort voor uitsterven te behoeden zijn dringend gewenst.
FLORON heeft met behulp van haar vrijwilligers de stand van zaken opgenomen. Alle bekende groeiplaatsen zijn nagelopen en alle nog aanwezige planten zijn geteld. Sinds het midden van de vorige eeuw is het Rozenkransje al verdwenen in Noord-Brabant en Overijssel. Na 1975 is de soort evenmin teruggevonden in Limburg, Gelderland, Zuid-Holland en Groningen. In het binnenland resteren nog twee heel kleine groeiplaatsen bij Havelte (Drenthe) en in het Gooi.
De laatste decennia kwam de plant vrijwel alleen voor in natuurgebieden, maar ook in natuurreservaten blijkt hij nu op veel
plaatsen weg te zijn. In de duinen komen her en der verspreid nog enkele vindplaatsen van het Rozenkransje voor rond Bergen aan Zee, op Texel en ook op Schiermonnikoog. Bij Bergen aan Zee groeien nog enkele honderden exemplaren, maar alle andere groeiplaatsen zijn klein geworden. In de duinen heeft Rozenkransje te lijden onder het dichtgroeien van de vegetatie, onder andere als gevolg van vermindering van begrazing door konijnen.