Provinciebestuur Groningen laakt advies Meijer

Gepubliceerd op 2 april 2004OverheidAangemaakt door Provincie Groningen (via INP Nieuwsbank)

GRONINGEN

Het provinciebestuur van Groningen is niet onder de indruk van het rapport-Meijer over de Waddenzee en verwerpt extra gaswinning. Het stuk is veelomvattend, maar levert weinig nieuwe inzichten, liet het college van Gedeputeerde Staten weten.

Volgens het college is de opvatting van oud-PvdA-voorman Meijer dat extra gaswinning op milieuvriendelijke manier mogelijk is, "tegengesteld" aan een conclusie die vijf jaar geleden werd getrokken. Bovendien is het advies gebaseerd op weinig nieuwe wetenschappelijke inzichten.

"Economische motieven lijken leidend te zijn", concludeert gedeputeerde H. Bleker (CDA). Hij noemt het rapport wat de motieven betreft slim, maar slap. Als het aan Groningen ligt, gaat de gaskraan niet open. "Of de NAM gas mag winnen, moet desnoods maar door de rechter bepaald worden." Groningen is tegen gaswinning, als dat blijvende milieuschade berokkent en is ook met het advies van Meijer in de hand niet overtuigd dat zulke blijvende schade niet optreedt.

"Er worden veel zaken bijgesleept. Vijf jaar geleden bleek dat er veel onzekerheden zijn." Er is toen zo goed als Kamerbreed besloten dat gaswinning onverstandig is. Het rapport stelt nota bene ook in 2004 dat het met de huidige stand van kennis niet mogelijk is een zo complex systeem als het waddengebied helemaal te doorgronden, benadrukt Bleker.

Bleker wil voorts ook de bestuurlijke drukte rond het wad sterk verminderen, maar anders dan Meijer voorstelt. "Ik weet soms ook niet meer in welke commissie ik zit. Laat de rijksoverheid heldere en haalbare doelen stellen. De uitstekend samenwerkende noordelijke provincies en gemeenten kunnen dat goed uitvoeren. Zo'n halfnationaal orgaan, zoals de commissie voorstelt, is een Haagse oplossing die niet nodig is."

Bleker vindt het "mooi" dat de gasopbrengsten naar het Noorden moeten vloeien, maar het idee is al tientallen jaren oud.

"Wanneer het in de jaren zestig was uitgevoerd, had het nu niet meer gehoeven." Hij vraagt zich bovendien af of langlopende projecten voor de economische ontwikkeling van het Noorden daardoor niet onder druk komen te staan.