Organisatiestructuur Waddenzee moet anders

Gepubliceerd op 14 mei 2004OverheidAangemaakt door Raad voor de Wadden

Gisteren en vandaag hield de Raad voor de Wadden een internationaal symposium over de Europese Kaderrichtlijn Water in Leeuwarden.

De richtlijn heeft ten doel om de ecologische kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te verbeteren. Tijdens dit evenement werd door inleiders uit Duitsland, Denemarken, Engeland, Frankrijk en Nederland gesproken over de betekenis van deze richtlijn voor de Waddenzee.

Staatssecretaris Schultz-Van Haegen (van Verkeer en Waterstaat) benadrukte in haar toespraak dat er haalbare doelen moeten worden geformuleerd voor de Waddenzee. De richtlijn kan daarbij van grote waarde zijn, omdat het de mogelijkheid biedt om verontreinigingen die met de rivieren in Nederland worden aangevoerd aan te pakken.

De Staatssecretaris vindt dat de uitvoering van de nieuwe richtlijn via de huidige bestuurlijke organisatie kan plaatsvinden.

De meeste andere sprekers en deelnemers kwamen tot de conclusie dat er een nieuwe daadkrachtige bestuurlijke organisatiestructuur moet worden neergezet, omdat de huidige structuur te versnipperd is. Van der Kluit (voorzitter van de Unie van Waterschappen) merkte hierover op "hoe kan het dat we zo lang praten over de uitvoering, als we het eens zijn over de doelstellingen".

Verder werd er uitgebreid gesproken over de afweging van het effect van maatregelen op de waterkwaliteit en de economische (vooral financiële) gevolgen daarvan. NLTO-voorzitter Benedictus pleitte voor onderzoek naar de herkomst van alle verontreinigingen die in de Waddenzee terechtkomen. Op basis van de resultaten hiervan moet er een effectieve aanpak van alle soorten verontreinigingsbronnen plaatsvinden.

De resultaten van de conferentie worden gebruikt voor het advies dat de Raad voor de Wadden hierover in het najaar gaat uitbrengen.

De Raad voor de Wadden is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld door het ministerie VROM. De Raad heeft als wettelijke taak, gevraagd en ongevraagd adviezen uit te brengen over bestaand, nieuw en toekomstig beleid, dat zowel direct als indirect met het Waddengebied te maken heeft.