Hofuitspraak kokkelvisserij
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk: TRCJZ/2004/5383
datum: 09-09-2004
onderwerp: Hofuitspraak kokkelvisserij
Geachte Voorzitter,
Op 7 september jongstleden heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uitspraak gedaan in de zaak C-127/02 inzake de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee en de toepassing van de Vogel- en de Habitatrichtlijn. Dit arrest van het Hof vloeit voort uit beroepen van de Waddenvereniging en de Vogelbescherming tegen de in 1999 en 2000 door de toenmalige Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij verleende vergunningen voor de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee.
Gisteren heeft uw Kamer mij verzocht om met spoed mijn visie te geven over de uitspraak van het Europese Hof met betrekking tot de verleende Natuurbeschermingswetvergunning voor de mechanische kokkelvisserij in het najaar van 2004.
Gaarne ben ik bereid tegemoet te komen aan het verzoek van uw Kamer.
Echter, op maandag 13 september a.s. zal de Voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek tot een voorlopige voorziening met betrekking tot de genoemde vergunning voor de mechanische kokkelvisserij behandelen. Ik acht het verstandig om de uitspraak van de Raad van State mee te nemen in mijn oordeelsvorming.
Het is dan ook mijn voornemen uw Kamer terstond na de uitspraak van de Raad van State te informeren over mijn standpunt.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman