‘Breng projecten onder bij Waddenacademie’
Langlopende onderzoeken in de Waddenzee moeten een verantwoordelijkheid worden van de Waddenacademie, als die wordt opgericht.
De academie moet zorgen voor meer samenhang tussen de onderzoeken, zodat wetenschappelijk werk van topniveau wordt geleverd. Dat schrijft een groep wetenschappers van onder meer het Koninklijk NIOZ in een brief aan de Tweede Kamer.
Het begrip Waddenacademie hangt al een tijdje in de lucht. De commissie-Meijer, die onderzoek deed naar het Waddenzeebeleid, heeft ervoor gepleit dat diverse onderzoeksinstituten en universiteiten hun krachten bundelen in een zogeheten Waddenacademie. Instituten als het NIOZ en Alterra zouden in het samenwerkingsverband onder een gezamenlijke vlag wetenschappelijk onderzoek in de Waddenzee gestructureerd moeten aanpakken. Een groep van zes wetenschappers, onder wie de nieuwe NIOZ-directeur Johan Meulenkamp en NIOZ-wetenschappers Theunis Piersma en Jaap van der Meer, heeft vooruitlopend op de plannenmakerij op eigen initiatief alvast een mogelijke structuur van de Waddenacademie uitgewerkt. Ze willen daarmee voorkomen dat de academie een samenraapsel wordt van allerlei projecten. ‘Dat zou het tegenoverstelde zijn van wat de commissie-Meijer eigenlijk beoogde.’
Het belangrijkste is volgens de zes dat de Waddenacademie zorg draagt voor de samenhang tussen de diverse langlopende onderzoeken, metingen en waarnemingssessies (monitoringsprogramma’s) in de Waddenzee. Zowel opzet, afstemming, kwaliteitsbewaking als evaluatie van de monitoringsprogramma’s zou onder verantwoording van de academie moeten vallen. Stuurgroepen met wetenschappers en vertegenwoordigers van ministeries zouden de programma’s volgens de groep het beste kunnen aansturen. De groep wijst erop dat die werkwijze gangbaar is bij de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en in de praktijk zijn waarde heeft bewezen.